|
Hoofdstuk 15 -
Scheepswolken |
|
Vliegtuigen zijn niet de enige veroorzakers
van condensatiestrepen. Naast het
vliegverkeer levert ook de scheepvaart zijn
'bijdrage'. Bij rustig weer
aan de flank van hogedrukgebieden
boven de
oceaan laten schepen namelijk af en toe
wolkensporen achter. De sporen zijn
langwerpig, waaieren enigszins uit, lijken
soms wat te zig-zaggen en hebben daardoor
wel wat
weg van rookpluimen. Ze lijken zich
weinig aan te trekken van de
heersende windrichting. De scheepswolken
kunnen tot duizend kilometer lang worden en
variëren in breedte van enkele kilometers,
dicht bij het schip, tot enkele tientallen
kilometers op grotere afstand. De
wolkenpluimen blijven enkele uren tot enkele
dagen in tact.
Op satellietbeelden zijn ze geregeld te
zien, waarmee zelfs schepen die zich onder
bewolking proberen te verschuilen tegen
spionagesatellieten,
hun aanwezigheid verraden. Daar was de
Amerikaanse marine natuurlijk niet zo blij
mee; vandaar dat ze reeds in de jaren
zeventig van de vorige eeuw onderzoek begon
te verrichtten of te financieren naar het
optreden van dit verschijnsel. De
weersomstandigheden waaronder scheepswolken
ontstaan, konden zo verder worden
vastgelegd. Naast de reeds genoemde
nabijheid van een hogedrukgebied en de
zwakke tot matige wind bleek
een hoge luchtvochtigheid vereist van
negentig procent of meer. Het zeewater is
dan meestal net iets warmer dan de lucht
erboven. |
|
|
|
|
Scheepswolken boven de Noordzee,
30 maart 2004. |
|
|
De vorming van
scheepswolken in zijaanzicht en
achteraanzicht. |
a. De verbrandingsgassen van scheepsmotoren
zijn warmer dan de omringende lucht en
stijgen langzaam op naar de bovenkant van de
maritieme grenslaag. |
b. De verbrandingsproducten van de
scheepsmotoren bevatten onder andere zwaveldioxide, dat hygroscopische
sulfaatdeeltjes kan vormen.
De sulfaatdeeltjes fungeren als werkzame condensatiekernen. Het aantal druppeltjes in
de wolk neemt daardoor toe en de wolk gaat
meer
zonlicht terugkaatsen |
c. Verdere uitbreiding en uitdunning van het
wolkenspoor naar boven toe wordt tegengegaan
door de subsidentie-inversie, die als een
deksel op
de maritieme grenslaag ligt. Soms
ontstaan aan beide zijden van het
wolkenspoor neerwaartse bewegingen die de
eventueel aanwezige
bewolking naast de
scheepswolken doen verdwijnen. |
d. Als het proces van wolkenvorming enige
tijd heeft geduurd, is het schip
zo ver weg dat geen nieuwe uitlaatgassen de
wolk nog kunnen
bereiken Het wolkenspoor dijt uit en wordt breder dan een jonger gedeelte van dezelfde scheepswolk. |
Vaak is het enigszins mistig of zit
er een dunne laag bewolking, - in het
meteorologisch jargon stratus of stratocumulus, - op geringe hoogte.
Soms
valt er uit
de stratocumulus wat lichte motregen. In
gevallen waarin het temperatuurverloop met
de hoogte kon worden vastgesteld, bleek er
een dunne, onstabiele en vochtige luchtlaag
boven de oceaan aanwezig: de zogenoemde
maritieme grenslaag. Aan de bovenzijde
daarvan blijft de temperatuur constant of
neemt ze zelfs iets toe, een zogeheten
inversie. Deze inversie wordt veroorzaakt
door dalende luchtbewegingen die kenmerkend
zijn
voor hogedrukgebieden en heet daarom ook wel
subsidentie-inversie. Eventuele stratus-
of stratocumulusbewolking bevindt zich
net
onder de
inversie en datzelfde geldt voor de
scheepswolken, indien die zich vormen. |
|
|
Foto-1 |
|
|
|
Foto-2 |
|
|
1: Scheepswolken
boven de Stille Oceaan voor de Amerikaanse
westkust. |
2: Scheepswolken boven de Stille Oceaan, 29
april 2002. Satelliet: Terra. Bron:
NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team. |
|
Het optreden van wolkensporen achter schepen
herinnert ons eraan dat er bij een
verklaring van wolkenvorming meer komt
kijken dan
condensatie van waterdamp in
tijdens al dan niet gedwongen opstijging
afgekoelde lucht. De waterdamp is afkomstig
van het aardoppervlak;
de zon levert de
benodigde verdampingswarmte en klaar is
Kees. Als dit het hele verhaal was,
zouden
de schepen geen invloed hebben op details
van de bewolking
die bij aanwezigheid van de
wolkensporen zichtbaar is. Dat dit in
werkelijkheid wel het geval is, komt doordat
in de atmosfeer het proces van wolkenvorming
op gang wordt gebracht door
condensatiekernen, zo leert ons de
wolkenfysica. Wolkenfysica is het onderdeel
van
de meteorologie
dat gaat over de vorming en het oplossen van
bewolking. Condensatiekernen zijn
microscopisch kleine, onzichtbare maar
overvloedig aanwezige deeltjes in de lucht.
De meeste condensatiekernen zijn van
natuurlijke oorsprong; daarnaast is een deel
afkomstig van menselijke activiteit, met
name verbranding van fossiele brandstoffen
of biomassa. Zonder condensatiekernen zou
het op aarde
steeds onbewolkt zijn en zou de
lucht waarin we leven altijd vettig en
vochtig zijn; satellietfoto's zouden een
oeverloze herhaling vormen van wat we al
kennen
van de Bos-atlas. |
|
De eigenschappen van de kleine deeltjes in
de lucht lopen uiteen; vooral als ze
makkelijk oplossen in water, blijken ze een
grote
aantrekkingskracht voor waterdamp te
bezitten en een sterke stimulans te vormen
voor het ontstaan van wolken. Deeltjes met
deze eigenschap noemt men hygroscopisch. De
rook van schepen bevat zwaveldioxide,
dat hygroscopische sulfaatdeeltjes
kan
vormen. In de rookpluim is het
aantal
deeltjes
dat voor druppelvorming beschikbaar is, veel
groter dan daarbuiten. Dit geldt des te
sterker voor de lucht waarin de
scheepswolken zich gewoonlijk vormen; deze
blijkt namelijk van zichzelf relatief schoon
te zijn en weinig werkzame condensatiekernen
te bevatten. zien we de scheepswolken ook
alleen op de oceanen.
Boven de Middellandse
Zee of de Oostzee zijn ze nooit waargenomen
omdat de lucht er altijd over land komt
aanwaaien
en daardoor niet zuiver genoeg is. Boven de
Noordzee doen de wolkensporen van schepen
zich wel eens voor.
Bij noordwestenwinden
kan de zuivere oceaanlucht namelijk ook over
de Noordzee uitstromen. Het beschikbare
vocht verdeelt zich in de
rookpluim van
schepen over veel meer condensatiekernen dan
daarbuiten. Wolken met veel kleine
druppeltjes reflecteren opvallend zonlicht
sterker dan andere wolken met evenveel water erin, maar verdeeld over een kleiner aantal
grotere druppels. Op deze manier waren de
witte pluimen op de satellietfoto's
verklaard. Meteorologen kunnen de gebieden
aangeven waar zich
gemakkelijk scheepswolken
vormen en militairen kunnen er bij hun
manoeuvres rekening mee houden. |
Ook al leek het verschijnsel nu volledig
verklaard, toch bleven onderzoekers
geïnteresseerd in de scheepswolken. Na de
militaire invalshoek van de jaren zeventig
van de vorige eeuw, werd in de decennia
daarna het onderzoek naar klimaat en
klimaatveranderingen de drijfveer. Men
vermoedt
dat bewolking bij die
klimaatveranderingen een belangrijke rol
speelt; daarom wilde men meer te weten komen
over de processen die met
wolkenvorming gemoeid zijn. Ook de invloed
van menselijke activiteit op het gedrag van
bewolking moet daarbij in kaart gebracht
worden. Scheepswolken vormen in dat kader
een dankbaar studieobject; bovendien zijn de
omstandigheden om dat onderzoek uit te
voeren in de regio's
waar de scheepswolken optreden, ideaal.
Over
het algemeen komt daar namelijk weinig
turbulentie of convectie voor, wat erop neer
komt dat de atmosfeer er rustiger is dan
boven land. Daarnaast vormt de subsidentie-inversie aan de bovenzijde van
de maritieme grenslaag als het ware een
deksel op die laag die voorkomt dat de te
onderzoeken stoffen te sterk verdunnen.
Zoals gezegd ontstaan scheepswolken uit een
bron van verontreiniging in relatief schone
lucht; aan die verontreiniging kan daardoor
makkelijk gemeten worden. Vergelijk dit met
de situatie boven land,
waar zoveel uiteenlopende verontreinigingsbronnen zijn die vanuit
verschillende locaties stoffen in de
dampkring brengen, dat je het overzicht snel
kwijt bent. Bovendien is de uitwisseling met
hoger gelegen luchtlagen boven land over het
algemeen veel intensiever, zodat de te meten
stoffen sterker verdund raken en moeilijker
meetbaar zijn. We zagen reeds dat de
scheepswolken zich enkele uren tot enkele
dagen kunnen handhaven;
dat is lang genoeg om de onderzoekers,
meestal wolkenfysici, rustig hun werk te
laten doen. Kortom, de gebieden waarin zich
wolkensporen van schepen bevinden, vormen
een ideaal openluchtlaboratorium voor
wolkenfysici, die daar dan ook dankbaar
gebruik van maakten.
De werkvoorbereiding vond thuis of op een
instituut plaats aan de hand van
satellietfoto's; voor het eigenlijke
meetwerk moest men met meetvliegtuigen naar
het openluchtlab. |
|
Dat leverde onder meer de volgende
onderzoeksresultaten op: In de scheepswolken
bleek het aantal waterdruppeltjes per
kubieke centimeter het dubbele van wat
daarbuiten werd gemeten.
De diameter van de
druppeltjes was zes procent kleiner, veelal
te klein om nog motregen te kunnen
opleveren. De hoeveelheid wolkenwater per
kubieke meter bleek verdubbeld! Vooral dat
laatste was totaal onverwacht; voor de
verklaring van scheepswolken zoals die in de
hierboven werd gegeven, was een toename van
de waterinhoud namelijk niet noodzakelijk.
Het reflecterend
vermogen van de
scheepswolken wordt door dit effect extra
opgevoerd. Satellietdata lieten zien dat de
scheepswolken dertien procent helderder
zijn
dan de omringende bewolking. |
|
|
Foto-3 |
|
|
|
Foto-4 |
|
|
3: Rook van branden in Oregan en Californië
is weggedreven naar de Stille Oceaan en
steekt geel-bruin af tegen de overige
bewolking.
Ten noorden en ten westen van de rookpluim zijn scheepswolken te zien. Ten
zuiden van de rook ligt de tropische cycloon Elida.
Datum: 29 juli 2002. Satelliet: Seastar. Bron: NASA/GSFC SeaWiFS Project |
4: Scheepswolken voor de oostkust van de verenigde Staten. Datum 11 mei 2005.
Satelliet: Terra. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team |
Gevolgen voor klimaatverandering |
|
De onderzoeksresultaten zijn belangrijk voor
de studie van klimaatverandering. Kennelijk
bevordert de uitstoot van zwaveldioxide
(SO2), dat naast koolstofdioxide (CO2)
vrijkomt bij de
verbranding van fossiele
brandstoffen, de wolkenvorming. Tevens
verhoogt het de reflectiviteit van bewolking
en onderdrukt het de neerslag. Zonlicht dat
door wolken wordt teruggekaatst,
bereikt het
aardoppervlak niet meer en kan ook niet
worden vastgehouden door het broeikaseffect.
Mogelijk verklaart deze gang van zaken dat
de temperatuurstijging op het zuidelijk
halfrond, waar minder menselijke activiteit
plaatsvindt en waar minder biomassa wordt
verbrand, groter is dan op het noordelijk
halfrond. |
|
Dit betekent overigens niet dat we de
opwarming van de aarde kunnen tegengaan door
meer fossiele brandstoffen te gebruiken. Het
CO2 verblijft
jaren in de atmosfeer en verspreidt zich
over de hele aardbol De sulfaatdeeltjes
vallen langzaam naar beneden of regenen uit,
verblijven daardoor korter in de dampkring
en steken vrijwel nooit de evenaar over. De
opwarming CO2 is dus mondiaal terwijl de
tempering van de aanwarming door
SO2 en daarvan afgeleide stoffen slechts
regionaal plaatsvindt. |
|
Bron:
Kees Floor - Het weer op satellietbeelden |
|
|
|
|