|
Hoofdstuk 11 -
Stofstormen |
|
Van tijd tot tijd daalt er uit de lucht
boven Nederland en België een geelbruin stof
neer dat talrijke inwoners noopt vaker dan
gewoonlijk ramen te lappen of de auto te
wassen. Het stof is afkomstig uit de Sahara;
een zuidelijke stroming over de Middellandse
Zee en het West-Europese
vasteland voert het in onze richting. Het
stoftransport is op satellietbeelden goed
waar
te nemen. Daarop blijkt dat het Saharastof lang niet altijd
onze kant op komt. Het waait bijvoorbeeld
bij oostenwinden de Atlantische Oceaan op,
richting Canarische Eilanden.
Bij
westenwinden stroomt het woestijnstof over Sudan, Eritrea, Ethiopië en de Rode Zee. |
|
De satellietbeelden maken aannemelijk dat de
Sahara kan fungeren als bron voor stof in de
atmosfeer. In de meteorologie noemt men de
verzameling van dergelijke deeltjes, die
overal
meestal minder zichtbaar dan op
bijgaand satellietbeeld, in grote
concentraties in lucht aanwezig zijn, het
atmosferisch aerosol. Metingen bevestigen
dat woestijnen en andere droge gebieden,
die
gezamenlijk een derde deel van het
landoppervlak beslaan, een belangrijke
leverancier vormen van aerosoldeeltjes. Het
gebied van de Sahara en de Sahel is van al
die streken de grootste stofbron; andere
bronnen zijn bijvoorbeeld Midden-Azië, het
Arabisch Schiereiland, Australië en het
zuidwesten van de Verenigde Staten. |
|
|
1. Saharastof veroorzaakt de bruine tinten
in de bewolking boven onder andere Engeland
en Schotland. De tint van de Noordzee ten
noorden en
noordwesten van de Waddeneilanden duidt op algenbloei (zie
verder hoofdstuk 17). Datum: 15 april 2003.
Satelliet: Terra. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team. |
2. Stof waait vanuit Egypte de Middellandse
Zee op. Het groen van de vruchtbare
Nijldelta contrasteert sterk met de
geelbruine tinten van het
dorre zand. Datum: 28 februari 2005. Satelliet: Aqua. Bron: NASA/GSFC
MODIS Land Rapid Response Team. |
3. Saharastof onderweg naar de
Canarische
Eilanden. Datum: 17 februari 2003.
Satelliet: Terra. Bron: NASA/GSFC MODIS Land
Rapid Response Team. |
|
Stofstormen |
|
Het stof wordt tijdens stofstormen van het
aardoppervlak losgemaakt door de wind;
dergelijke stormen komen ieder jaar voor,
zij het in sterk wisselende frequentie en
intensiteit.
De minimaal vereiste
windsnelheid voor het losmaken van het stof
van het aardoppervlak hangt onder andere
af
van de samenstelling, de structuur en de
vochtigheid van de bodem;
de orde van
grootte waaraan gedacht kan worden is
windkracht vier op de standaardhoogte voor
windwaarnemingen, tien meter boven het
aardoppervlak. De diameter van de deeltjes
die
worden meegevoerd loopt sterk uiteen: van 0.1 tot 0.0001 millimeter. Het
aantal stofdeeltjes kan in de buurt van de
brongebieden oplopen tot enkele duizenden
per kubieke centimeter.
De deeltjes
verblijven maximaal twee weken in de lucht
en kunnen in die tijd een afstand hebben
afgelegd van enkele duizenden kilometers.
De uit de woestijnen afkomstige deeltjes kom
je
dan ook vrijwel overal ter wereld tegen;
de verspreiding ervan is dus veel ruimer
dan je bij het zien
van stofwolken op satellietbeelden in eerste
instantie geneigd zou zijn te concluderen.
Zo wordt Saharastof aangetroffen tot
in
Ierland, Florida en Mexico-City, terwijl
stof uit Azië de westkust van de Verenigde
Staten kan bereiken. Het uit woestijnen
afkomstige aerosol
speelt
een
rol bij
talrijke processen, zowel binnen de
meteorologie als daarbuiten. Zo vormt het
een van de belangrijkste bronnen van
mineralen
voor het leven in de oceaan
en beïnvloedt het de 'gezondheid' van
koraalriffen. Bij kinderen kan het
woestijnstof de gezondheid eveneens raken
door ademhalingsmoeilijkheden
te veroorzaken. Bovendien kunnen bepaalde
types ziekten zich verspreiden doordat
ziektekiemen zich aan het woestijnaerosol
hechten en tot op grote afstand worden
meegevoerd. Het woestijnstof heeft ook
gevolgen voor de chemische samenstelling van
de atmosfeer door het absorberen van gassen
en het afschermen tegen ultraviolette
zonnestraling. |
|
|
4. Stofwolk boven de Rode Zee, 16 juni 2004.
Satelliet: Aqua. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team. |
5. Saharastof boven het westelijk deel van
de Middellandse Zee, 16 juli 2003.
Satelliet: Aqua. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team |
6. Saharastof boven de Canarische Eilanden,
11 februari 2001. Satelliet: Seastar. Bron:
NASA/GSFC SeaWiFS Project. Een detail uit
dit beeld
met wervels en andere effecten achter de Canarische Eilanden is te vinden
bij hoofdstuk 9, (Bewolkingspatronen achter
bergachtige eilanden),
beeld 7. |
|
Klimaat |
|
Het atmosferisch aerosol, dat zoals gezegd
voor een belangrijk deel afkomstig is van de
woestijnen, doet ook van zich spreken in het
onderzoek
van weer en klimaat.
Het aerosol absorbeert
zonnestraling en verstrooit het zonlicht.
Daardoor hangt de invloed op de
warmtehuishouding van de dampkring niet
alleen af van de eigenschappen van het
aerosol, maar tevens van het
terugkaatsingvermogen van het onderliggende
aardoppervlak. Daarnaast is er een
beïnvloeding van de warmtehuishouding via
een wisselwerking met bewolking.
Wolkenvorming, neerslagvorming
en de
optische eigenschappen van wolken hangen
samen met het atmosferisch aerosol.
Klimatologen die de invloed van woestijnstof
op de warmtehuishouding van de aarde goed
willen inschatten, moeten dus niet alleen
weten hoeveel woestijnaersol er gemiddeld
genomen in de lucht zit, maar ook waar het
zich bevindt en hoe de wisselwerking met
bewolking in zijn werk gaat. De hoeveelheid
woestijnstof hangt bovendien af van de
omvang van de stofbronnen. Door menselijke
activiteit, zoals landbouw en ontbossing, is
het 'stofareaal' op aarde in omvang
toegenomen en neemt het nog steeds toe;
sommige schattingen noemen dertig tot
vijftig procent van het stof in de atmosfeer
een direct gevolg van menselijk ingrijpen
aan het aardoppervlak.
Het stofareaal reageert op eventuele
klimaatveranderingen; het dijt uit bij
verdroging en wordt minder effectief als het
vaker regent. |
|
Bron:
Kees Floor - Het weer op satellietbeelden |
|
|
|
|