|
Hoofdstuk 3 -
Tropische cyclonen |
|
De depressies van de gematigde breedten
vormen in onze omgeving een belangrijke
factor bij het voorkomen van bewolking en
regen, zoals we in
het vorige hoofdstuk zagen.
Meer richting
evenaar heeft men te maken met een veel
venijniger type depressies: de tropische
stormen.
Tropische stormen zijn kleinschalige
depressies die vergezeld gaan van veel wind,
overvloedige regenval, hoge golven op zee en
vloedgolven langs
de kust. Bereikt de wind orkaankracht
(windkracht 12), dan spreekt men van een
tropische cycloon. Tropische cyclonen komen
voor in de zeegebieden rond de equator zoals
aangegeven in figuur a. Ze staan bekend
onder verschillende namen: hurricane in de
Verenigde Staten, tyfoon
of eenvoudigweg cycloon in Azië en
willy-willy in Australië. |
|
|
Foto-1 |
|
|
|
Foto-2 |
|
|
1.
Tropische cycloon Isabel op 17 december
2003. Satelliet: Seastar. Bron: NASA/GSFC
SeaWiFS Project |
2: Tropische cyclonen brengen meestal veel regen. Hier de radarbeelden van Wilma uit 2005 (Bron: Accu Weather) |
|
In het Caribische gebied treden de
hurricanes op in de maanden augustus,
september en oktober. Het seizoen wordt
ingeperkt door één van de voorwaarden voor
het ontstaan van tropische cyclonen: een
zeewatertemperatuur van ten minste 26
graden. Ook voor delen van de Stille Oceaan
en voor het noorden van de Indische Oceaan
geldt dit orkaanseizoen, maar er zijn ook
gebieden waar cyclonen het hele jaar door kunnen voorkomen. |
|
De meeste schade veroorzaken tropische
cyclonen op het moment dat ze de kust
bereiken. De slachtoffers vallen vooral door
vloedgolven, die tot
zes meter hoog kunnen worden. Inhammen
kunnen het vloedgolfeffect nog versterken:
de Bathurst Bay Hurricane veroorzaakte in
1899 in de gelijknamige baai in Australië
een opzet van maar liefst dertien meter. Als
record voor het aantal slachtoffers gold
lange tijd
de cycloon van
7 oktober 1737 in de Golf van Bengalen,
waarbij meer dan een
kwart miljoen
slachtoffers te betreuren waren. Inmiddels
is men van mening dat een vloedgolf in Bangla Desh uit 1970 daar niet voor onderdeed; sommige bronnen schatten het aantal doden bij die catastrofe zelfs op 300 000 |
|
3: De zeer
krachtige tropische
cycloon Isabel met
duidelijk zichtbaar
oog op 11 september
2003. De hurricane
bevindt zich 850
kilometer ten
oostnoordoosten van
de Bovenwindse
Eilanden. Satelliet: Terra. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response
Team. |
4: Tropische
cycloon Frances op
weg naar de
Verenigde Staten, 1
september 2004. Het
water van de
Caribische Zee en de
Atlantische Oceaan
is
over het algemeen
diepblauw, maar
boven ondiepe koraalbanken is de tint in uiterst helder water, -
zoals op dit
satellietbeeld bij Florida,
Cuba en de Bahama's - ,
aanzienlijk lichter
van tint. Zie ook
hoofdstuk 17,
Kleurrijk
oceaanwater. Satelliet: Seastar.
Bron: NASA/GSFC SeaWiFS Project. |
5: De tropische
cycloon Frances is
de Bahama's
gepasseerd. Het
zeewater, dat in
beeld 2 nog turkoois
was, is nu deels
melkwit van tint,
veroorzaakt door
kalk die tijdens de
orkaanwinden is losgewoeld. Datum: 6 september 2004.
Satelliet: Seastar.
Bron: NASA/GSFC
SeaWiFS Project. |
|
Ook als de schade in het kustgebied gering
is, kan overvloedige neerslag meer
landinwaarts plotseling opkomende
overstromingen teweeg brengen. Soms komen
neerslaghoeveelheden voor van 750 mm, dat is
evenveel als er in Nederland in een heel
jaar valt.
De neerslag vormt bij alle
tropische stormen die het land optrekken,
een even grote bedreiging; het criterium van
windkracht 12, zoals dat geldt voor de
cycloon- of hurricanestatus,
is daarbij niet van belang. Boven zee treden
extreem hoge golven op, bijvoorbeeld 30
meter bij de hurricane Luis uit 1995. |
|
In de laatste decennia eisen de tropische
cyclonen vooral een hoge tol in
bijvoorbeeld Bangla Desh, waar vloedgolven
makkelijk ver het land kunnen binnendringen
en de infrastructuur ontbreekt om de
bevolking te beschermen, te evacueren of
tijdig te waarschuwen. In de Verenigde
Staten viel het aantal slachtoffers de
laatste decennia mee. Deels komt dit door
tijdiger signalering dankzij
weersatellieten, nauwkeuriger verwachtingen,
effectievere berichtgeving, tijdiger
evacuaties, een beter voorbereid publiek en
een professioneler 'calamiteitenmanagement'
door de Amerikaanse overheid. Daarnaast is
er sprake
van toeval of, zo men wil, geluk: behalve in
2004 trokken naar verhouding weinig
belangrijke orkanen in dichtbevolkte streken
het land op.
Door de sterke groei van de
bevolking langs de Amerikaanse oostkust en
de complexiteit van een evacuatie,
is ook in de Verenigde Staten een ramp in de
toekomst toch niet uit te sluiten. |
|
Gebieden waar tropische cyclonen
optreden |
|
1. Noord-Atlantische Oceaan, Golf van Mexico
en Caribische Zee |
2. Noordoostelijke Stille Oceaan (van Mexico
tot de datumgrens) |
3. Noordwestelijke Stille Oceaan (van de
datumgrens tot Azië, inclusief de
Zuid-Chinese Zee |
4. Noordelijke Indische Oceaan met de Golf
van Bengalen en de Arabische Zee. |
5. Zuidwestelijke Indische Oceaan van Afrika
tot 100 graden oosterlengte |
6. Zuidoostelijke Indische Oceaan/omgeving
Australië van 100 tot 142 graden
oosterlengte |
7. Zuidwestelijke Stille Oceaan tot
Australië, van 142 graden oosterlengte tot
120 graden westerlengten |
Tropische cyclonen zijn kleinschaliger dan
'gewone' hoge- en lagedrukgebieden van de
gematigde breedten;
ze hebben een
doorsnede
van 500-1500 km. De orkaanwinden
doen zich uitsluitend
voor in de kern, die slechts 1-4% beslaat
van de totale omvang.
De levensduur
bedraagt gewoonlijk 5-10
dagen, maar is soms veel langer. In 2002 had Kyle een levensduur van 22 dagen;
Ginger
hield
het in 1971 28 dagen vol. Gerekend over de
gehele aardbol zijn er elk jaar 80-90
tropische stormen; ongeveer 2 op de 3
stormen ontwikkelen zich tot een orkaan. |
|
Op
de Noord-Atlantische Oceaan loopt het aantal
tropische stormen per jaar uiteen van 4
(1983) tot 21 (1933); gemiddeld zijn het er
ongeveer 10. De meeste tropische cyclonen
komen tot ontwikkeling in een gebied tussen
5 en 20 graden noorder- of zuiderbreedte.
Verder van
de evenaar weg is het zeewater te
koud;
we zagen al dat dit bij voorkeur 26 graden
moet zijn of warmer. |
|
Verdampend zeewater is
namelijk een belangrijke bron van energie
voor een cycloon; daarnaast levert de
achtergrondstroming een bijdrage,
evenals de
condensatiewarmte die
vrij komt in de zware buien in de buurt van
het centrum van de cycloon. Overigens wordt
slechts 2,5 % van die energie gebruikt voor
het aandrijven van de orkaanwinden. Het gaat
natuurlijk wel om grote hoeveelheden
energie: een 'gemiddelde' orkaan bevat een
hoeveelheid energie die gelijk is aan vijf
maal het totale energiegebruik van de hele
mensheid in 1990. |
|
|
Foto-6 |
|
|
|
Foto-7 |
|
|
6: Banen van tropische cyclonen in de laatste 150 jaar (afgesloten september 2006). (Image by Robert A. Rohde, Global Warming Art.) |
7: Tropische cyclonen ontstaan aan het eind van de zomer en in het begin van de herfst als het zeewater op z'n warmst is. |
|
Doordat de afwijkende kracht van de
aardrotatie, ook wel corioliskracht genoemd,
eveneens een belangrijke rol speelt, houden
de cyclonen wat afstand tot de evenaar; in
de buurt van de
evenaar
is de corioliskracht
namelijk nul. Om tropische cyclonen tot
ontwikkeling te laten komen moet verder de
atmosfeer boven de tropische oceaan
voldoende onstabiel zijn, zonder dat de wind
er weer te veel verandert met de hoogte.
Ze ontstaan niet 'uit het niets'; er moeten
in de buurt van het aardoppervlak al
storingen aanwezig zijn (zogeheten 'easterly
waves'), die onder de hierboven genoemde voorwaarden uit kunnen (niet noodzakelijkerwijs moeten) groeien tot een tropische storm. |
|
Foto-8 |
|
|
|
Foto-9 |
|
8: Tropische storm en drie cyclonen boven de Indische Oceaan, 11 februari 2003. Geheel links de kust van Madagaskar |
9: Het hurricanseizoen (Caribisch gebied). |
|
Voor de hurricanes in het
Caribische gebied geldt dat die storingen
meestal afkomstig zijn uit Afrika; ze
drijven al ontwikkelend met de
noordoostpassaat ten zuiden van het
subtropisch hogedrukgebied bij de Azoren
langs de Atlantische Oceaan over.
Deze stroming drijft ze naar het
Caribische gebied, waar ze over de eilanden
kunnen razen, aan land kunnen gaan
of naar
het noorden afbuigen. Boven land neemt de
windsnelheid door wrijving enigszins af,
maar de vlagerigheid neemt toe. Doordat
juist de windstoten de meeste schade
veroorzaken, raakt men zo van de regen in de
drup, Pas na enkele uren
boven land begint de
orkaan in kracht af te
nemen; hij raakt dan namelijk afgesneden van
zijn belangrijkste energiebron: het warme
zeewater. |
|
Hurricanes ontwikkelen
zich uit storingen bij Afrika, via
de tussenstadia van rechts af tropische depressie en tropische
storm tot tropische cycloon. |
|
Sommige, naar het noorden afgebogen,
tropische cyclonen komen terecht in de
westelijke stroming van de gematigde
breedten. Ze gaan dan over
in een 'normale' depressie en worden in de
richting van Europa gevoerd. Voor zover
bekend maakte een tropische cycloon slechts éénmaal de oceaanoversteek af en kwam
terecht aan de Ierse westkust, waar hij veel
schade aanrichtte;
dat was Debbie in 1961.
In onze omgeving wordt gemiddeld eens per
jaar een ex-cycloon gesignaleerd; vaak gaat
het dan om actieve depressies die veel regen
en wind met zich meebrengen. |
De tropische cyclonen verschijnen niet met
vaste regelmaat; nu eens vormen zich
verscheidene orkanen min of meer
gelijktijdig (zie afbeelding 4
bij hoofdstuk 1), dan weer is er twee tot
drie weken weinig of geen activiteit Het
meest opvallende kenmerk van een tropische
cycloon is het wolkenvrije oog, waar dalende
luchtbewegingen optreden. Het oog heeft een diameter van dertig tot vijftig kilometer en is op satellietbeelden gewoonlijk goed te zien. De luchtdruk is in (of vanuit de satelliet bezien, onder) het oog het laagst. |
Rondom het oog bevindt zich een 'muur' van
actieve
bewolking; daar gaat de lucht met snelheden
van honderd tot honderd vijftig kilometer
per uur omhoog. |
|
Aan het aardoppervlak direct onder de 'muur'
treden de hoogste windsnelheden op. Aan de
bovenzijde op zo'n achttien kilometer
hoogte, stroomt de lucht met bewolking weer
spiraalsgewijs
naar buiten. Daardoor vormt
er zich aan de bovenkant van de cycloon een
kap van ijswolken, die eveneens op
satellietbeelden markant zichtbaar is.
Direct buiten de 'muur' bevinden zich
regenbanden die evenwijdig aan de wind naar
het centrum toe lijken te spiraliseren. Deze
banden zijn vijf tot vijftig kilometer breed
en honderd tot driehonderd kilometer lang.
Ze veroorzaken neerslagintensiteiten van 25
mm per uur of meer over een klein oppervlak,
ongeveer
tien procent
van het
totale
gebied waar
de cycloon
het laat
regenen.
|
|
Rechts: Tropische cycloon met oog, 'muur', regenbanden en spiraalsgewijs
uitstromende lucht aan de bovenzijde. |
|
|
|
De naam 'hurricane'
is afgeleid van 'Hurakan',
een van de
scheppende goden van
de Maya's, die met
zijn adem over de
chaotische wateren
blies
en zo droog
land creëerde. Op
hun beurt
hebben
tropische cyclonen
eveneens namen. Het
bekendst zijn de
jongens- en
meisjesnamen, maar
in landen als Korea,
Thailand, Vietnam,
China, Japan worden
historische namen
van
goden gebruikt,
zoals Prapiroon
(Regengod), Wukong
(Apenkoning) of Dianmu (Moeder van
de Bliksem).
Hurricanes in het
Caribische gebied
werden een aantal
eeuwen lang
aangeduid met
de
naam
van de heilige
van
de dag waarop de hurricane optrad. Zo
werd Puerto Rico op
26 juli 1825 aan het
begin van een vroeg
seizoen getroffen
door
de verwoestende
orkaan Santa Ana en
op 13 september 1876
door hurricane San
Felipe. Toen er in
1928 op dezelfde dag
opnieuw een orkaan
toesloeg, werd dat
San Felipe 2.
Overigens paste men
in een ver verleden
in Nederland een
zelfde principe toe.
Zo herinnert
De
Biesbosch thans
nog
steeds aan de
St Elisabethsvloed
van 18 november 1421
en de vloed op 'St
Felix Quade
Saterdach', 5
november 1530, gaf
de aanzet tot de
ondergang van
Reimerswaal op Zuid
Beveland. |
|
Na de heiligennamen
kwamen de
geografische
coördinaten in
gebruik, maar deze
praktijk vertraagde
de communicatie en
gaf aanleiding tot
veel fouten in de
berichtgeving. De
Australische
meteoroloog Clement
Wragge komt de eer
toe aan het eind van
de 19e eeuw als
eerste meisjesnamen
te hebben gebruikt
voor tropische
stormen. In de
Tweede Wereldoorlog
werd dat gebruik
van
meisjesnamen in
alfabetische
volgorde ook de
normale praktijk in
het Caribische
gebied. Elke
tropische depressie
van ten minste
windkracht 8 krijgt
een eigen naam. In
1978 deden voor het
eerst jongensnamen
hun intrede,
aanvankelijk alleen
in het gebied van de
Stille Oceaan voor
de Amerikaanse
westkust, een jaar
later ook op de
Atlantische Oceaan
en in de Golf van
Mexico.
Er zijn zes
namenlijsten
opgesteld; om de zes
jaar komen dezelfde
namen dus weer
terug.
Een uitzondering
wordt gemaakt voor
de namen van
verwoestende orkanen
die weergeschiedenis
hebben geschreven en
die men zich nog
generaties lang kan
heugen; deze worden
van de lijst
afgevoerd en
vervangen door
nieuwe. Sinds 1954
is dat 40 keer
gebeurd. De meest
recente voorbeelden
zijn Allison, Iris
en Michelle uit
2001, Keith uit 2000
en Floyd en Lenny
uit 1999. De
lijst van namen voor
2003 staat
in Tabel
1.
Merk op dat de Q, U,
X, Y en Z niet
worden gebruikt. |
|
|
14: Katrina, de
duurste orkaan aller
tijden, op weg naar
de Amerikaanse
zuidkust.. Datum: 28
augustus 2005.
Satelliet: Terra.
|
15: Rita boven de
Golf van Mexico.
Datum: 21 september
2005. Satelliet:
Terra. |
16: Wilma, de
krachtigste orkaan
sinds het begin van
de registraties in
1851, trekt uit Florida weg naar de
Atlantische Oceaan.
Datum: 24 oktober
2005.. Satelliet: Aqua. Nooit eerder waren er in een seizoen
drie
categorie-5-hurricanes.
Voor alle drie de
satellietbeelden
geldt: instrument:
MODIS en bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response System. De genoemde
data zijn niet
noodzakelijkerwijs
de momenten waarop
de
windsnelheden
rond de orkanen op hun maximum waren. |
|
Alle tropische
cyclonen zijn
gevaarlijk, maar
sommige zijn
gevaarlijker dan
andere. Daarom is er
een classificatie
ontwikkeld om
onderscheid te
kunnen maken tussen
bijvoorbeeld
krachtige en
verwoestende
hurricanes en om
zich beter op de te
verwachten schade te
kunnen voorbereiden.
De schaal werd
opgesteld in 1969
door consultant
Herbert Saffir,
gespecialiseerd in
stormschade aan
gebouwen, en Bob
Simpson, directeur
van
het National
Hurricane Centre
(Tabel 2). De schaal
wordt gebruikt om
een inschatting te
maken van mogelijke
schade wanneer de
hurricane de kust
bereikt. Een
hurricane van
klassen 2, 3, 4 en 5
is respectievelijk
10, 50 100 en 250
maal zo verwoestend
als een zwakke
hurricane van klasse
1. Overigens hangt
de schade op een
bepaalde plaats af
van verschillende
factoren, zoals de
afstand tot het
gebied met de
hoogste
windsnelheden, open
of beschutte
ligging, de
bouwvoorschriften
ter plekke,
begroeiing van het
landschap en of er
al dan niet
overstromingen
optreden. Er is geen
verband tussen de
omvang van een
tropische cycloon en
het verwoestend
potentieel; zo was
de zeer krachtige
orkaan Andrew uit
1992,
klasse 4
op de Saffir-Simpsonschaal,
betrekkelijk klein |
|
|
Klasse
|
Omschrijving
|
Wind-snelheid (km/h)
|
Stormvloed
(meters boven normaal)
|
schade
|
minimum
luchtdruk
in de kern
|
Tropische
depressie |
TD
|
|
minder dan 62
|
|
|
|
Tropische
storm |
TS |
|
62-117
|
|
|
|
Hurricane
|
1
|
Zwak
|
118-152
|
1,2-1,6
|
Lichte schade
|
981 hPa of meer
|
Hurricane
|
2
|
Matig
|
153-176
|
1,7-2,5
|
Dak- en vensterschade en belangrijke schade
aanbomen en gewassen
|
965-980 hPa |
Hurricane
|
3
|
Krachtig
|
177-208
|
2,6-3,7
|
Grote schade met uitgebreide vernielingen aan
gebouwen
|
964-945 hPa |
Hurricane
|
4
|
Zeer krachtig
|
209-248
|
3,8-5,4
|
Zeer groot: daken weggeblazen, veel
waterschade op de begane grond van
gebouwen aan de kust
|
944-920 hPa |
Tropische
cycloon
|
5
|
Verwoestend
|
Groter dan 248
|
Groter dan 5,4
|
Catastrofaal: vrijwel alle daken weggeblazen,
evenals kleine lichtere
bouwsels en grote
schade aan gebouwen.
|
minder dan
920 hPa
|
De meteoroloog die verwachtingen moet opstellen voor hurricanes moet vier vragen beantwoorden: waar raakt hij de kust, wanneer gaat dat
gebeuren, hoe krachtig is hij op dat moment en welke bedreigingen gaan ervan uit: extreme wind, stormvloed, overvloedige neerslag en/of zware buien. Gewoonlijk probeert hij deze vragen te beantwoorden door nauwkeurig de baan van de tropische cycloon te volgen; dat is sowieso nodig om scheepvaart en luchtvaart uit de buurt van het stormgeweld te kunnen houden. De posities van de tropische cycloon worden bepaald uit satellietbeelden en met verkenningsvluchten; aangenomen wordt dat de hurricane in eerste instantie niet verandert van richting en snelheid. Daarnaast heeft de meteoroloog statistische modellen en atmosfeermodellen tot zijn beschikken bij het verder preciseren van zijn verwachtingen.
Als de achtergrondstroming waarin de tropische cycloon wordt meegevoerd, relatief krachtig is, gaat het voorspellen beter dan bij een zwakke achtergrondstroming; in het laatste geval leidt de wisselwerking tussen de tropische cycloon en de stroming soms tot een grillige baan. |
Gemiddeld zit een
Amerikaanse
verwachting voor 24
uur vooruit er 170
km naast;
in 5%
van
de gevallen in
de laatste tien jaar
bedroeg voor die
verwachtingstermijn
de fout meer
dan
370 km.
Het
gebied waarvoor
alarm wordt geslagen
is de laatste tijd
alleen maar
toegenomen en
bedraagt nu
gemiddeld 730 km;
het gemiddelde over
de laatste 30 jaar
bedraagt ruim
550
km.
Niet dat de
kwaliteit van de
verwachtingen
afneemt, maar de
autoriteiten willen
tegenwoordig eerder
waarschuwingen doen
uitgaan dan in het
verleden.
Er wordt een alarm
uitgegeven voor dat
gedeelte van de
kustlijn waar
windkracht 8 of meer
wordt verwacht;
de
lengte daarvan
hangt
dus zowel af van
onzekerheden in de
baan van de hurricane als
onzekerheden in de
exacte omvang van
het gebied waar de
windsnelheidsdrempel
wordt overschreden. |
|
Het derde element
van de verwachting
is de intensiteit
van de orkaan. Voor
een zeer krachtige
hurricane zijn
uiteraard
ingrijpender
maatregelen nodig
dan voor een orkaan
die
kan worden
omschreven als
matig. De hoogste
windsnelheden treden
op aan de
rechterkant van de
tropische cycloon,
gezien met de
verplaatsing mee.
Aan de rechterkant
versterkt de
achtergrondstroming
de windsnelheden in
het linksom
ronddraaiende
systeem; aan de
linkerkant werken
hurricane en
achtergrondstroming
elkaar tegen.
Tot
slot wil men
natuurlijk weten uit
welke hoek het
grootste gevaar
dreigt: wind,
stormvloed,
overvloedige
neerslag of zware
buien. Op dit moment
is daarop nog niet
altijd een
gedetailleerd
antwoord mogelijk.
Door de kracht
volgens de schaal
van Saffir & Simpson
goed te voorspellen
en het type dreiging
beter in kaart te
brengen, hoopt men
in de toekomst
levens te redden
en/of kosten te besparen. |
|
De hoogste windsnelheden treden op aan de rechterkant van de tropische cycloon, gezien met
de verplaatsing mee |
|
|
|
|
|
Nieuwe
methodieken |
|
Sinds ongeveer
anderhalf jaar zijn
ook
kansverwachtingen
beschikbaar
gebaseerd op
ensembleverwachtingen
van het Europees
weercentrum
(zie Zenit december
2002). Figuur 5
geeft een voorbeeld
hoe de informatie
uit zo'n
kansverwachting kan
worden samengevat.
Het probleem
waarvoor de
meteoroloog in dit
geval stond is of de
orkaan Lili van
oktober 2002 aan
land zo gaan
en waar
dat dan zou gebeuren.De lijnen
in de figuur laten
de 5-daagse baan van
de hurricane zien
volgens elk van de
52 berekeningen van
het
ensemblevoorspelsysteem. |
De kleur van een
gebied geeft de kans
aan dat Lili
gedurende die 5
dagen op een afstand
van hooguit 100 km
een bepaalde locatie
zal passeren. Figuur
6 laat zien waar de
orkaan uiteindelijk
het vasteland van
Noord-Amerika
optrok.
Andere
verwachtingsmethodieken
maken
gebruik van
verschillende
atmosfeermodellen
om de baan
van een
tropische
cycloon te
voorpellen;
men noemt
dat een
superensemble.
Via
statistische
methoden
wordt eerst
afgeleid
welk
atmosfeermodel
op welke
punten goed
scoort; de
verwachting
die
vervolgens
wordt
opgesteld,
profiteert
van de
sterke
kanten van
de gebruikte
modellen en
onderdrukt
eventuele
zwakke
kanten. |
|
Voor de
methode kan
worden
gebruikt,
moet ze
eerst
'leren' hoe
die
atmosfeermodellen
op dat
moment
presteren;
pas in de
loop van een
orkaanseizoen
kan de door
de methodiek
vergaarde
kennis
worden
ingezet voor
de
voorspelling
van de baan
van een
volgende
hurricane. Sommige
voorspellingen
gaan nog
verder
vooruit in
de tijd; via
statistische
methoden of
met behulp
van een
klimaatmodel
probeert men
dan een
uitspraak te
doen over of
het een
'goed' of
een 'slecht'
orkanenjaar
zal worden.
Deze
methoden
staan
overigens
nog in de
kinderschoenen. |
|
Grafische
weergave van
een
kansverwachting
van het
ensemble-voorspelsysteem
van het
Europees
Weercentrum
voor de baan
van
tropische
cycloon
Isabel |
|
|
|
|
|
|
|