|
Maak zelf een windvaan
van papier
|
|
|
|
|
|
Een Windvaan helpt je te bepalen uit welke richting de wind waait. Ze zijn vaak bevestigd aan de bovenkant van gebouwen, waar de wind niet wordt beïnvloed door de vele objecten dicht bij
de grond. Je kunt een eenvoudige windvaan maken als een wetenschappelijk project om je te helpen de richting van de wind te meten. Gebruik papier en een rietje voor een gemakkelijke optie. Als je een stevigere windvaan wilt die je voor verschillende experimenten kunt gebruiken, gebruik dan karton, een blik en klei om je wind op te bouwen |
|
|
|
|
|
Wat heb je nodig:
- Een rietje
- Een plastcc drinkbeker of bakje
- Deksel of papieren bordje
- Stevig papier (zoals een dossiermap of verpakkingsmateriaal)
- Schaar
- Potlood met een rubberen gummetje eraan
- Punaise of speld
- Lijm
- Watervaste stift
- Kompas |
|
|
|
|
|
|
1: Knip een gleuf in beide uiteinden van een rietje.
Neem een recht plastic rietje en knip met een schaar aan beide uiteinden een gleuf.
Maak de gleufjes ongeveer 1 cm lang.
Dit hoeft niet heel precies te zijn, dus als je geen liniaal hebt knip je gewoon een klein stukje, ongeveer zo lang als de nagel van je pink.
- Als je een rietje hebt met een knik erin, knip het gebogen deel dan af, en knip de gleufjes in
het overgebleven rechte deel. |
|
|
|
|
|
|
2: Knip een driehoek en een vierkant uit dik papier.
Gebruik dun karton zoals dat van verpakkingsmateriaal of een dossiermap.
Maak van de driehoek een wijde pijlvorm,
en hou het iets kleiner dan het vierkant. Als je een liniaal hebt, maak de driehoek dan ongeveer 5 cm lang en de zijden van het vierkant
ongeveer 7 cm.
- Je kunt van het vierkant ook een andere vorm maken, als het maar groter is dan de driehoek.
Je kunt er ook op tekenen,
of stickers erop plakken als je dat leuk vindt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
3: Steek de papieren driehoek en het vierkant in de gleufjes van het rietje.
Doe de driehoek aan de ene kant, zodat het de punt van een pijl wordt. Doe het vierkant in de andere gleuf. Als ze eruit glijden, doe er dan een beetje lijm tussen, en leg het op een stuk krantenpapier om het te laten drogen. Volg de instructies hieronder, dan is je windvaan droog tegen de tijd dat je hem gaat gebruiken.
- Leg een stuk krantenpapier of een andere onderlegger neer voordat je lijm gebruikt,
anders kun je op de tafel knoeien. |
|
|
|
|
|
|
4: Vul een bakje met kleine steentjes.
Neem een yoghurtpot, een plastic drinkbeker
of een ander klein, plastic bakje dat
nergens anders meer voor wordt gebruikt. Vul
dit voor de helft
met steentjes, zand of andere zware
voorwerpen die de windvaan rechtop kunnen
houden.
- Als je geen goed bakje kunt vinden,
is een groot stuk speelklei ook goed.
Steek
de scherpe kant van een potlood in de klei,
en ga dan verder met de stap die begint met
"Maak het rietje vast...". |
|
|
|
|
|
|
5: Maak een deksel voor het bakje.
Als het bakje al een deksel heeft, doe dat
er dan stevig op. Anders kun je een deksel
maken
door een papieren bordje
of een stukje
karton op de opening van het bakje te
plakken.
Zorg dat de lijm droog is en dat
het deksel goed vastzit voordat
je verder
gaat. |
|
|
|
|
|
|
6: Prik een potlood door de bodem van het
bakje.
Neem een potlood met een gummetje aan de
achterkant. Draai het plastic bakje
ondersteboven en maak een gat in de bodem.
Vraag een volwassene om hulp als het niet
lukt.
Steek het potlood door dit gaatje, met
de punt van het potlood omlaag, door de
steentjes
of het zand heen, zodat het goed
vastzit.
- Doe wat lijm rondom het gaatje als het
potlood nog steeds omvalt. |
|
|
|
|
|
|
7: Maak het rietje vast aan het
gummetje van het potlood.
Neem een punaise of een speld. Steek die
door het midden van het rietje en dan in het
rubberen gummetje. Als het rietje niet kan
draaien als je er tegen blaast, of als het
aan een kant naar beneden zakt, steek het
dan iets dichter bij het midden van
het
rietje, of knip een klein stukje
van het
papier af van de kant die naar beneden zakt. |
|
|
|
|
|
|
8: Gebruik een kompas om de richtingen op je
windvaan te schrijven.
Als je een kompas hebt, zoek dan uit waar
het noorden is. Schrijf "Noord" op die kant
van je plastic bakje, of op het deksel aan
die kant.
Je kunt deze stap overslaan als je de
richting van
de wind niet hoeft te weten.
- Onthou dat, als je het bakje verplaatst
hebt, je het kompas opnieuw moet gebruiken
om de
"noord-kant" in de juiste
richting te
zetten.
- Je kunt ook "oost", "zuid" en "west" op
het bakje schrijven, met de klok mee als je
er van
bovenaf opkijkt. |
|
|
|
|
|
|
9: Kijk hoe je windvaan draait.
Neem de windvaan mee naar buiten, weg van
muren of andere grote voorwerpen die de wind
kunnen blokkeren. Als er wind staat, duwt
die tegen het papieren vierkant, waardoor
het rietje gaat draaien en de pijl gaat
wijzen naar de kant waar de wind vandaan
komt. Als de pijl naar het westen wijst,
betekent dat dat het "westenwind" is, dus
dan blaast de wind van west naar oost. |
|
|
|
|
|
|