|
Gemiddelde
temperatuur 1991 -
2020
|
|
Uitleg gemiddelde temperatuur: |
De gemiddelde temperatuur per maand wordt berekend uit de gemiddelde temperaturen per etmaal. Januari is de koudste maand en de Juli is de warmste maand. Naast de zon heeft ook de temperatuur van het zeewater een
grote invloed op de gemiddelde temperatuur van de lucht. Omdat zeewater langzaam opwarmt en afkoelt dan de lucht, bereikt de luchttemperatuur pas later zijn laagste en hoogste temperatuur. Dichtbij zee is dit temperatuur
effect groter dan in het binnenland. |
|
De gemiddelde jaartemperatuur vertoont landelijk weinig variatie. In het noordoosten een temperatuur van 9.3 °C
en
in het zuidwesten een temperatuur van
10,8 °C. In gebieden waar de
zon het kortste schijnt en de invloed van
het zeewater het het kleinst is, daar is het gemiddeld
kouder dan in gebieden waarr de invloed van het zeewater het grootst is, daar is het gemiddeld warmer. Van jaar tot jaar varieert de gemiddelde temperatuur veel meer dan van plaats tot plaatst. Dat komt door de grilligheid van het weer, dat van jaar tot jaar sterk kan verschillen.
Zo is tussen 1981 en 2010 het verschil tussen de laagste en hoogste gemiddelde jaartemperatuur in Eelde iets
meer dan 3 °C. Opvallend is verder het grote aantal warme
jaren sinds 1988, onderbroken door de relatief koude
jaren 1996 en 2010. |
|
|
Klik rechts op een kaart voor een andere maand |
|
|
|
Januari |
|
|
|
Februari |
|
|
|
Maart |
|
|
|
April |
|
|
September |
|
|
|
Oktober |
|
|
|
November |
|
|
|
December |
|
|
|
Winter |
|
|
|
Lente |
|
|
|
Zomer |
|
|
|
Herfst |
|
Max-temp |
Gemiddelde maximum temperatuur 1991 - 2020 |
|
De gemiddelde maximum temperatuur per maand wordt berekend uit de gemiddelde maximum temperaturen per etmaal. De nabijheid van de
zee beïnvloedt de verdeling van de maximum temperatuur. Zo is deze 's-winters het hoogste in het zuidwesten, dit is het gebied met de grootste invloed van het relatieve warme zeewater. 's-Zomers is de maximum temperatuur het hoogst boven de zandgronden van Oost-Brabant en
Limburg. Hier is er geen invloed van het relatieve koele zeewater. Hier warmen de relatieve droge zandgronden bovendien sneller op dan de
natte veen- en kleigronden in het westen. |
|
|
Klik rechts op een kaart voor een andere maand |
|
|
|
Januari |
|
|
|
Februari |
|
|
|
Maart |
|
|
|
April |
|
|
September |
|
|
|
Oktober |
|
|
|
November |
|
|
|
December |
|
|
|
Winter |
|
|
|
Lente |
|
|
|
Zomer |
|
|
|
Herfst |
|
Min-temp |
Gemiddelde minimum temperatuur 1991 - 2020 |
|
De gemiddelde minimum temperatuur per maand
wordt berekend uit de gemiddelde minimum
temperaturen per etmaal. De nabijheid van de
zee beïnvloedt ook de verdeling van de
minimum temperatuur. Langs de kust is die in
alle maanden van het jaar het hoogst. Grote
wateroppervlakten koelen namelijk minder
snel af. Meer landinwaarts neemt de invloed
van de zee af en kan het sterker afkoelen. |
|
|
Klik rechts op een kaart voor een andere maand |
|
|
|
Januari |
|
|
|
Februari |
|
|
|
Maart |
|
|
|
April |
|
|
September |
|
|
|
Oktober |
|
|
|
November |
|
|
|
December |
|
|
|
Winter |
|
|
|
Lente |
|
|
|
Zomer |
|
|
|
Herfst |
|
Dagen met warme tot tropische dagen |
Het aantal warme, zomerse en tropische dagen (met maxima van meer dan respectievelijk 20, 25 en 30 °C) verschilt sterk van jaar tot jaar en
van plaats tot plaats. Het (noordwestelijk) kustgebied heeft minder warme, zomerse en tropische dagen dan het zuidoosten. De eerste warme
dag van het jaar valt meestal in april, de laatste vaak in oktober. Vooral in het zuiden is het soms in maart alzo °C. Zomerse warmte kan
voorkomen van eind maart tot begin oktober. Incidenteel kan het aantal zomerse dagen in het binnenland in één jaar oplopen tot ruim 40.
De laatste keer gebeurde dat in 2003 |
|
Met 26 zomerse dagen in één maand vestigde juli 2006 een record. Het grootste deel van het land telt twee tot vijf tropische dagen per jaar.
Door de nabijheid van koel zeewater is tropische warmte in de kust provincíes uitzonderlijker, behalve bij aflandige wind. In koele zomers stelt
een groot deel van het land het zonder een enkele tropische dag, tijdens de uitzonderlijk warme zomer van 1947 had Maastricht er zelfs 27. |
|
|
Aantal warme dagen met een
maximumtemperatuur van 20 °C of hoger |
|
|
|
Aantal zomerse dagen met een
maximumtemperatuur van 25 °C of hoger |
|
|
Aantal tropische dagen dagen met een
maximumtemperatuur van 30 °C of hoger |
|
|
|
Aantal Extreem warme dagen met een
maximumtemperatuur van 35 °C of hoger |
|
Het aantal ijsdagen en dagen met vorst of strenge vorst (met minima lager dan respectievelijk o, -5 en -10 °C) kende de afgelopen eeuw grote variaties. Het noordoosten van het land heeft de meeste vorst- en ijsdagen, de kuststrook de minste. |
|
De periode met vorstdagen loopt meestal van oktober tot en met april, maar soms vriest het ook in mei of september. Tijdens strenge winters
kan het vrijwel iedere dag vriezen. In de winter van 1995-1996 vroor het tussen november en maart in De Bilt op 106 van de 162 dagen. |
|
Tijdens de koude winter van 1962-1963 kende het noordoosten van het land meer dan 30 dagen met strenge vorst. Een heel enkele keer blijft
hetook overdag streng vriezen, als een stevige stroming koude lucht uit Siberíë aanvoert. Strenge vorst komt niet ieder jaar voor. Tijdens zachte
winters hebben veel plaatsen geen enkele dag met strenge vorst. |
|
IJsdagen kunnen in ons land voorkomen van november tot en met maart. Vrijwel iedere winter heeft wel enkele ijsdagen, in De Bilt zijn het
er gemiddeld acht. Een recente winter met veel ijsdagen was die van 1995-1996: De Bilt had toen 26 ijsdagen‚ Groningen zelfs 43.
|
Het aantal ijsdagen en dagen met vorst of strenge vorst (met minima lager dan respectievelijk o, -5 en -10 °C) kende de afgelopen eeuw grote variaties. Het noordoosten van het land heeft de meeste vorst- en ijsdagen, de kuststrook de minste. |
|
De periode met vorstdagen loopt meestal van oktober tot en met april, maar soms vriest het ook in mei of september. Tijdens strenge winters
kan het vrijwel iedere dag vriezen. In de winter van 1995-1996 vroor het tussen november en maart in De Bilt op 106 van de 162 dagen. |
|
Tijdens de koude winter van 1962-1963 kende het noordoosten van het land meer dan 30 dagen met strenge vorst. Een heel enkele keer blijft
hetook overdag streng vriezen, als een stevige stroming koude lucht uit Siberíë aanvoert. Strenge vorst komt niet ieder jaar voor. Tijdens zachte
winters hebben veel plaatsen geen enkele dag met strenge vorst. |
|
IJsdagen kunnen in ons land voorkomen van november tot en met maart. Vrijwel iedere winter heeft wel enkele ijsdagen, in De Bilt zijn het
er gemiddeld acht. Een recente winter met veel ijsdagen was die van 1995-1996: De Bilt had toen 26 ijsdagen‚ Groningen zelfs 43. |
|
|
Aantal vorstdagen met
minimumtemperatuur lager dan 0 °C |
|
|
|
Aantal strenge vorst dagen met
minimumtemperatuur lager dan -10 °C |
|
|
Aantal ijsdagen met
maximumtemperatuur lager dan 0 °C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|