|
Gemiddelde
windsnelheid 1981 -
2010
|
|
Luchtdruk en wind |
Doodoordat de luchtdruk op de ene plek
hoger
is dan op een andere. Hoe groter het drukverschil, hoe harder de wind. De gemiddelde luchtdruk varieert maar weinig van maand tot
maand.
Toch is het drukverschil tussen noord en zuid in de herfst en de winter groter dan ln het voorjaar en de zomer. |
|
In het winterhalfjaar is het temperatuurverschil tussen pool en evenaar namelijk groter, met als gevolg een groter drukverschil. Daardoor is
de gemiddelde windsnelheid in de herfst en winter hoger dan in de lente en zomer. De luchtdruk kan van dag tot dag behoorlijk verschillen.
Deze variatie hangt samen met de ligging van hoge- en lagedrukgebieden ten opzichte van ons land en heeft een sterke invloed op het weer. |
|
Windrichting en windsnelheid |
De pijlen in een windroos laten zien hoe vaak de wind uit een bepaalde richting komt. Hoe langer een pijl, hoe vaker de wind uit die richting waait.
De cirkelvormige maatverdeling geeft het percentage van de tijd dat de wind waait. Samen met het percentage aan windstílte en variabele wind
in
het centrum van de roos, tellen de pijlen op tot 100%. De dikte en kleur van de pijlen geven de wind- snelheden aan, ingedeeld in vijf Beaufort klassen. In het gehele land ligt de overheersende windrichting tussen zuidzuidwest en west- zuidwest. Aan de kust waait het harder dan
landinwaarts. |
|
Ruwheid en gemiddelde windsnelheid |
Obstakels zoals bebouwing en bosgebieden remmen de wind nabij het oppervlak af door de wrijving die ontstaat. Deze invloed van obstakels
heet ook wel ‘ruwheid van het landschap‘ en zorgt er bijvoorbeeld voor dat de gemiddelde windsnelheid langs |
|
|
|
de kust hoger is dan in gebieden
verder landinwaarts, met veel obstakels, zoals de Veluwe. Omdat de ruwheid van het landschap van invloed is op windmetíngen en van plek tot
plek verschilt, zijn de metingen van verschillende weerstations moeilijk met elkaar te vergelijken. Daarom rekent het KNMI de gemeten
windsnelheid
ook om naar de windsnelheid bij een standaard landschapsruwheid. Dit noemen we de potentiële windsnelheid. Andersom is het ook mogelijk om
op plaatsen waar geen windmeting is verricht de windsnelheid toch met voldoende nauwkeurigheid af te leiden.
Dat kan door gebruik
te maken van gegevens over de landschapsruwheid en de potentiële windsnelheid. De zo berekende gemiddelde windsnelheid vertoont een samenhang met het type landschap. Bosrijke gebieden als de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe hebben een relatief lage windsnelheid. Daarnaast neemt de gemiddelde windsnelheid af van noordwest naar zuidoost, een gevolg van het grootschalige drukpatroon en windveld boven Europa. |
|
|
Klik rechts op een kaart voor een andere maand |
|
|
|
Januari |
|
|
|
Februari |
|
|
|
Maart |
|
|
|
April |
|
|
September |
|
|
|
Oktober |
|
|
|
November |
|
|
|
December |
|
|
|
Jaar gemiddelde windsnelheid op 100 mtr |
|
|
Krachttatlas/Wind_bestanden/fgem_8110_100.png"> |
Jaar gemiddelde windsnelheid op 100 mtr |
|
|
Kracht |
km/h |
m/s |
0 |
0 - 1 |
0 - 0,2 |
1 |
1 - 5 |
0,3 - 1,5 |
2 |
6 - 11 |
1,6 - 3,3 |
3 |
12 - 19 |
3,4 - 5,4 |
4 |
20 - 28 |
5,5 - 7,9 |
5 |
29 - 38 |
8,0 - 10,7 |
6 |
39 - 49 |
10,8 - 13,8 |
7 |
50 - 61 |
13,9 - 17,1 |
8 |
62 - 74 |
17,2 - 20,7 |
9 |
75 - 88 |
20,8 - 24,4 |
10 |
89 - 102 |
24,5 - 28,4 |
11 |
103 - 117 |
28,5 - 32,6 |
12 |
> 117 |
> 32,6 |
|
|
|
|
|
|
|