|
Meteorologische encyclopedie - hoofdstuk U |
|
Uberre: |
Lokale wind in
Zwitserland aan het
Meer van Neuchatel.
Het is een warme
valwind met
duidelijke
föhneigenschappen. |
|
Uitdiepen: (van een
lagedrukgebied) |
Het dieper worden
van een
lagedrukgebied. De
luchtdruk wordt
lager, met meestal
als gevolg een
toename van de
bijbehorende
weersverschijnselen:
meer neerslag en
wind. Het
tegenovergestelde
van uitdiepen is
opvullen (van een
lagedrukgebied). |
|
Uitloper: |
Secundair
hogedrukgebied. Het
is een uitstulping
die vastzit aan een
groot hogedrukgebied
en bovendien alle
kenmerken heeft van
een
hogedrukgebied.Uitregenen:Bij
mistig weer kan er
plotseling lichte
neerslag (lichte
regen of motregen of
lichte sneeuw)
vallen. In de
meteorologie wordt
dat uitregenen of
uitsneeuwen genoemd.
Volgens de Dikke van
Dale kan dat ook
betekenen dat het
opgehouden is met
regenen.
Het uitregenen van
mist hangt samen
veranderingen in de
lucht waardoor de
fijne
mistdruppeltjes
groter worden en
eventueel bevriezen.
Die veranderingen
kunnen optreden
doordat de opbouw
van de atmosfeer met
de hoogte verandert.
Gewoonlijk zijn de
druppeltjes in mist
te klein
om te vallen en
blijven ze in de
lucht zweven. Komen
ze in beweging dan
botsen de
druppeltjes of
ijskristalletjes,
groeien ze waardoor
ze zwaarder worden
en als lichte
neerslag naar
beneden vallen.
Mist kan ook
overgaan in lichte
sneeuw als er extra
veel stofdeeltjes in
de lucht komen.
Dat gebeurt bij
voorkeur bij steden
of schoorstenen. |
|
Uitsneeuwen: |
Bij mistig weer kan
er plotseling lichte
regen of –sneeuw
vallen. In de
meteorologie wordt
dat uitsneeuwen of
uitregenen genoemd,
volgens de
Dikke van Dale "tot
sneeuw overgaan".
Het proces hangt
samen veranderingen
in de lucht waardoor
de fijne
mistdruppeltjes
groter worden en
eventueel bevriezen.
Die veranderingen
kunnen optreden
doordat de opbouw
van de
atmosfeer met
de hoogte verandert.
Gewoonlijk zijn de
druppeltjes in
mist
te klein om te
vallen en blijven ze
in de lucht zweven.
Komen ze in beweging
dan botsen de
druppeltjes of
ijskristalletjes,
groeien ze waardoor
ze zwaarder worden
en als lichte
neerslag naar
beneden vallen.
|
|
Mist kan ook
overgaan in lichte
sneeuw als er extra
veel stofdeeltjes in
de lucht komen. Dat
gebeurt bij voorkeur
bij steden of
schoorstenen.
De stofdeeltjes
fungeren als
condensatiekernen
die ervoor zorgen
dat het vocht in de
atmosfeer overgaat
in druppeltjes. Is
de temperatuur laag
genoeg dan kunnen de
mistdruppeltjes ook
bevriezen. |
|
Umbrale schaduw: |
(slagschaduw) De
schaduw die de maan
op de aarde werpt en
waarbij de zon
geheel aan het oog
wordt onttrokken.
|
|
Unicus: |
Haak.
Meteorologisch:
Cirrus in haakvorm,
als hockeysticks,
als langgerekte
komma's, of met
toefjes. |
|
Undulatus: |
Gegolfd, in golven
of evenwijdige
banken. |
|
Universal time: |
Universal Time (UT)
of Wereldtijd is de
benaming van de
standaardtijd die
geldt in Greenwich
in Engeland. In de
meterologische
berichtgeving wordt
wereldwijd gebruik
gemaakt van UT.
De
tijd, ook wel
Greenwich Mean Time
(GMT) genaamd, wordt
bepaald door de
uurhoek van de
middelbare
Zon.
Gerekend vanuit een
plaats op de
meridiaan van
Greenwich (0 graden)
is het precies 12
uur als de
middelbare zon in
het zuiden staat.
Voor de tijdrekening
is de aarde verdeeld
in 24 zones, waarin
UT als standaardtijd
geldt. Nederland en
het grootste deel
van Europa
liggen in
de zone ten oosten
daarvan, waarin het
een uur later is dan
in Greenwich, de Middeneuropese Tijd
(MET). Als bij ons
de zomertijd geldt
is dat UT + 2 uur. |
|
Ultraviolet (UV): |
Ook wel
ultraviolette
straling (UV). De
straling die de zon
uitzendt bestaat uit
verschillende
komponenten. De
meeste energie wrodt
uitgestraald als
"zichtbaar licht".
De zon zendt ook
veel warmtestraling
uit. Een klein deel
van de energie wordt
uitgestraald als
ultraviolette
straling. Het meeste
daarvan wordt door
de zuurstof en de
ozon in de lucht
tegen gehouden. Een
klein gedeelte komt
op het aardopeervak
aan. De mens is
gevoelig
voor
ultraviolet licht.
Een overdosis leidt
tot het rood worden
van de huid
("verbranden"), en
huidaandoeningen.
Het zonkracht getal
geeft aan hoeveel
(voor verbranding
belangrijk)
ultraviolet licht er
verwacht wordt.
Ultraviolet licht is
nuttig voor het
aanmaken van
vitamine D in de
mens. |
|
UV-index: |
Internationaal
gebruikte grootheid,
waarmee wordt
aangegeven hoeveel
ultraviolette
straling het
aardoppervlak
bereikt. De uv-index
hangt vooral af van
de stand van de zon
(jaargetijde), het
tijdstip op de dag
en de hoeveelheid
aanwezige bewolking.
De ultraviolette
straling is
schadelijk voor de
mens en kan
huidkanker
veroorzaken. De ene
huid is wel
gevoeliger dan de
andere. Daarom zijn
aan de UV-index
tabellen gekoppeld
waarop men kan
aflezen hoe lang
iemand met een
bepaalde huidsoort
veilig in de zon kan
zitten. In de
zomermaanden maakt
Meteo Consult te
Wageningen
verwachtingen van
deze index. Het KNMI
te De Bilt gebruikt
de zgn. 'zonkracht'. |
|
UV-zonlicht: |
Naast het "gewone"
zichtbare licht
straalt de zon ook
ultraviolet licht
(UV) uit. Dat licht
kunnen we niet zien,
maar wel voelen.
Door veel UV kan de
huid rood kleuren of
verbranden. Op het
KNMI in De Bilt
wordt de hoeveelheid
UV continu gemeten. |
|
Hoeveel UV-zonlicht
de aarde bereikt
hangt vooral af van
de zonshoogte. "s
Zomers, als de zon
veel hoger staat dan
's winters, is het
UV-licht
zeker tien
keer zo sterk. In de
zomer bereikt de zon
het hoogste punt om
ongeveer half twee
's middags en
gemiddeld is dan de
hoeveelheid
UV-zonlicht het
grootst. Ook de
hoeveelheid ozon in
de atmosfeer is van
belang. Dat gas
houdt het meeste
UV-licht tegen,
zodat maar weinig UV
de aarde kan
bereiken.Het meeste
ozon bevindt zich in
de ozonlaag. Net als
het weer heeft ook
de ozonlaag
seizoenen: in de
lente is deze het
dikste
en in de
herfst het dunst.
Ook het weer heeft
invloed. In het
algemeen is de
ozonlaag in een
hogedrukgebied iets
dunner dan in de
buurt van een
lagedrukgebied. |
|
Wolken weerkaatsen
echter zelf ook
licht en daardoor
kan de hoeveelheid
UV die de aarde
bereikt ook bij een
half bewolkte hemel
sterk variëren.
Bij een weertype
waarbij de zon af en
toe schuil gaat
achter een wolk kan
meer UV tot de aarde
doordringen dan bij
een onbewolkte
lucht.
Ook vuiligheid en
vocht in de lucht
kan UV tegenhouden
en vooral bij rustig
warm weer wanneer
zich vuil ophoopt
(smog) kan de
zonkracht
afnemen.
Ook onder een
parasol nemen we UV
op, uiteraard lang
niet zoveel dan in
de felle zon maar
voor sommigen
voldoende om bruin
te kleuren.
Het UV, dat een mens
op de huid krijgt,
komt slechts voor de
helft direct van de
zon, de rest komt,
zo blijkt uit de
recente metingen
door nieuwe
satellieten, van de
blauwe hemel.
Bovendien weerkaatst
UV tegen de grond.
Dat houdt in dat het
UV-licht boven wit
zand en water feller
is dan elders. |
|
|
|
|