|
|
De nazomer, oudewijvenzomer of sint-michielszomer (soms ook wel als Été Indien of Indian Summer aangeduid) is de periode van eind september tot half november waarin het nog zomerachtig weer kan zijn. Weliswaar daalt in deze tijd van het jaar de gemiddelde middagtemperatuur flink, maar er zijn ook regelmatig perioden die volledig aan de zomer doen denken. |
|
|
Afbeelding-1 |
|
|
|
Afbeelding-2 |
|
|
|
Afbeelding-3 |
|
|
1: Een Indiase zomerdag in New England die tegelijkertijd plaatsvindt met het kleurveranderingsseizoen van de hardhoutboom. |
2: Een Indiase zomerdag in het westen van Massachusetts, oktober 2008 |
3: Een Indiase zomerdag in Fageda d'en Jordà, een beukenbos in de provincie Garrotxa, Catalonië. |
|
Meteorologische verklaring |
|
In de herfst neemt het zonlicht af en neemt het thermische contrast tussen de pool die van de zon af wijst en de evenaar toe. De belangrijkste atmosferische circulatie, die zich in de zomer voornamelijk in het poolgebied bevindt, begint te verschuiven naar de middelste breedtegraden.
Als gevolg hiervan verplaatsen weersdepressies zich verder naar het zuiden voor het noordelijk halfrond en verder naar het noorden voor het
zuidelijk halfrond; koude lucht in deze regio's begint zich te verspreiden en vorst te veroorzaken. |
|
Het hoogteverschil is echter nog steeds vrij langzaam en tussen twee depressies kunnen meerdere dagen verstrijken. Vanaf dat moment kunnen de passaatwinden van de tropen profiteren van dit snelheidsverschil om omhoog te gaan (of omlaag op het zuidelijk halfrond) en voor een min of meer lange duur anticyclonen op te zetten, waardoor zachte en droge lucht wordt aangevoerd die omstandigheden schept bijna zomers. De jaren waarin het fenomeen zich niet voordoet, zijn de jaren waarin de depressies te langzaam naar de evenaar afdalen om het milde weer zich te laten vestigen. |
|
Onder zulke omstandigheden kan de temperatuur in bijvoorbeeld Nederland in september en oktober nog oplopen tot waarden tussen 20 en 25 graden. In november, als de zon al niet meer zoveel kracht heeft, wordt het daar dan 15 tot 20 graden. In extreme gevallen zijn in de afgelopen honderd jaar in het zuiden van Nederland in oktober zelfs nog tropische temperaturen gemeten van 30 graden. |
|
belangrijkste kenmerken: |
- Het komt voor in de herfst, meestal tussen begin oktober en midden november, na een periode van vorst (eerste koudegolf) |
- De milde periode duurt minimaal drie dagen, waarin de temperatuur minimaal 5°C hoger is dan de seizoensnorm. |
- Er valt weinig tot geen neerslag, dat wil zeggen minder dan 5 mm regen per dag. De dagen zijn daardoor zonnig, de nachten vaak koud en
de ochtenden mistig. |
|
|
In het Nederlands spreken we van oudewijvenzomer, naar het voorbeeld van het Duitse Altweibersommer. Een veelgehoorde verklaring is dat het begrip uit de Noordse of Germaanse mythologie, waarin noodlotsgodinnen wevend of spinnend werden voorgesteld, zou stammen. Het spinnen van deze lotsgodinnen beeldde het spinnen van de menselijke levensdraden uit. Hiervoor is geen enkele aanwijzing, niet in het minst omdat een vergelijkbare uitdrukking in de Scandinavische talen ontbreekt, terwijl de uitdrukking wel in de meeste Slavische talen voorkomt. |
|
Ook de late verschijning van de term in de Europese talen (17-18de eeuw) spreekt niet voor een oude oorsprong. Volgens de germanist Elmar Seebold zou Altweibersommer verwijzen naar de tweede jeugd van vrouwen van middelbare leeftijd, die als voorbarig en kortstondig beschouwd werd. In sommige Duitse dialecten komt dan ook de benaming Witwensommer "weduwenzomer" voor. Een andere verklaring is dat de spinnenwebben die in de herfststormen wapperen, doen denken aan de grijswitte haren van oude vrouwen. Vergelijkbare uitdrukkingen in het Duits met "oude vrouwen", zoals de planten alte Mägde, alte Jungfern (wolgras) met zijn witte, wolachtige vrucht, en Altweibergras (bosanemoon) met witte bloemen, zijn toespelingen hierop |
|
Verder wordt een zomerse periode rond 29 september ook sint-michielszomer genoemd. Minder gebruikelijk zijn kranenzomer (begin oktober),
sint-gummaruszomer (rond 11 oktober) en sint-maartenszomer (rond 11 november). |
|
De Zweden noemen mooi nazomerweer Brittsommar, naar de heilige Brigitta (8 oktober). In Tsjechië spreekt men van de Babí léto, wat ook oudewijvenzomer betekent (patroon St. Wenceslaus, gevierd op 28 september). Engeland noemt het St. Luke's little summer, sint-lucaszomer
(18 oktober), Frankrijk l'été de St. Dénis (vanaf 9 oktober) en Italië noemt warmte rond midden oktober de zomer van Theresia. Duitsland kent naast de Altweibersommer (eind september) ook Allerheiligensommer (begin november) en in het noorden van Noord-Amerika staat de nazomer bekend als Indian summer of été indien. |
|
Rusland heeft, vergelijkbaar met de Nederlandse en Duitse benamingen, de babje ljeto, wat oude) vrouwenzomer betekent. Een volksetymologische verklaring voor deze naamgeving is dat de Russische zomer maar kort zou zijn, net als het geluk dat een Russische vrouw in haar leven heeft. Maar waarschijnlijk zijn de Slavische benamingen (Russ. babje ljeto, Tsjech. Babí léto, e.d.) eerder leenvertalingen van de Duitse term, die eind 17de eeuw opgekomen is. |
|
|
|
|
|
|
|