Neerslagtekort
 
Een neerslagtekort houdt in dat er in een bepaalde periode meer water verdampt dan dat er neerslag valt. Het belangrijkste gevolg daarvan is dat de grond uitdroogt en het grondwaterpeil daalt. Daarnaast zorgt een tekort aan neerslag voor lagere waterstanden in sloten en beken en lagere afvoer van rivierwater, waardoor de concentraties verontreinigingen toenemen.
 
Regendruppels
 
Waterpoel
 
Het neerslagtekort is een maat voor de droogte, en volgt uit het verschil tussen verdamping en neerslag. In Nederland wordt het doorlopend potentieel neerslagoverschot verkregen door het verschil te berekenen (in millimeters) tussen de hoeveelheid gevallen neerslag en de berekende referentiegewasverdamping. Dit verschil wordt dagelijks opgeteld in het tijdvak van 1 april tot en met 30 september. Een negatief getal geeft een neerslagtekort aan, een positief getal een neerslagoverschot.
 
Vanwege de hoge temperaturen en lage hoeveelheid regen is het neerslagtekort in de zomermaanden het grootst. In de wintermaanden is precies het tegenovergestelde het geval en is er dus sprake van een neerslagoverschot. Die cyclus herhaalt zich elk jaar. Een neerslagtekort in de zomer is dus vrij normaal. In gebieden met veel vegetatie is het neerslagtekort vaak extra groot, doordat planten en bomen met hun wortels veel grondwater onttrekken, dat vervolgens via bladeren verdampt. Ook windkracht en zonnesterkte hebben invloed op de verdamping.
 
Omvang neerslagtekort
 
In Nederland berekent het KNMI het neerslagtekort uit het verschil tussen de potentiële verdamping en de hoeveelheid neerslag. Dit verschil wordt dagelijks gesommeerd vanaf 1 april en neemt dus toe naarmate het weinig of niet regent en er vocht verdampt. Het KNMI stopt deze
per 30 september. In de winter verdampt er bijna geen vocht uit planten waardoor de berekening in de periode minder nut heeft.
 
De neerslag wordt gemeten in 13 stations verspreid over Nederland en hiervan wordt het gemiddelde berekend. Voor de potentiële verdamping berekent het KNMI de hoeveelheid water die verdampt boven een kortgeknipt grasland waarbij voldoende water beschikbaar is in de wortelzone.
De potentiële verdamping is overigens een bovengrens voor de werkelijke verdamping en wordt berekend op basis van zonnestraling en temperatuur.
 
In Nederland valt jaarlijks zo’n 850 millimeter neerslag. Niet op elke plek en in elke periode valt evenveel, waardoor het neerslagtekort per regio en per maand erg kan verschillen. In droge maanden ligt het landelijk gemiddelde vaak tussen de 100 en 200 millimeter. In jaren met extreem warme
en droge zomers, zoals 1976, 2018 en 2022, liep het landelijk neerslagtekort op tot 250 millimeter of hoger. Op sommige plekken in Oost-Nederland lag het tekort zelfs op tot 400 millimeter. Om dat aan te vullen moet in de herfst en winter evenveel regen vallen als normaal in een heel jaar, maar dat gebeurt lang niet altijd.
Tendens
Het neerslagtekort in het voorjaar wordt de laatste jaren steeds groter.
De trend hangt samen met een toename van de verdamping, die weer het gevolg is van meer zon en hogere temperaturen, en niet door een afnemende trend in de neerslag. De neerslag neemt de laatste jaren eerder toe dan af
 
In alle scenario’s neemt de temperatuur toe, ook in het voorjaar. Die toename van de temperatuur is verantwoordelijk voor het toegenomen potentieel neerslagtekort in het voorjaar ten opzichte van de waarnemingen in het verleden, al zijn de veranderingen in het voorjaar nog vrij klein.
Een neerslagtekort is een negatief neerslagoverschot. De groene lijn met toevoeging 5% van de jaren geeft het verloop van het neerslagtekort aan dat in 5 % van de jaren wordt overschreden. De blauwe lijn met toevoeging mediaan het verloop dat in 50% van de jaren wordt overschreden. De rode lijn laat het neerslagtekort zien dat in de extreem droge zomer van 1976 optrad. In deze grafiek wordt de berekening stopgezet indien het doorlopend tekort op nul uitkomt en weer hervat zodra er een tekort optreedt. De berekening loopt in principe vanaf 1 april, mits er sprake is van een tekort, en stopt definitief
per 1 oktober. De actuele grafieklijn zal een dalende tendens laten zien indien
er gedurende een tijdvak de hoeveelheid neerslag de berekende verdamping overtreft.De hoeveelheden zijn afgerond in hele millimeters. De neerslagaftappingen vinden 1 maal daags plaats om 10.00 uur lokale tijd.
 
 
Problemen door neerslagtekort
 
Een tekort aan neerslag is vooral een probleem op hogere zandgronden, die zich grotendeels in het oosten, noordoosten en zuiden van Nederland bevinden. Grondwaterstanden blijven laag, doordat beken zijn drooggevallen en er nauwelijks water de bodem indaalt. Omdat op hoge gronden
geen water kan worden aangevoerd via rivieren of kanalen, zijn de gebieden dus hoofdzakelijk afhankelijk van neerslag. Het uitblijven van neerslag heeft voornamelijk gevolgen voor landbouw en natuur: er ontstaan problemen met dijken, oogsten verdrogen en flora en fauna lijdt – soms zelfs onherstelbare – schade. Landbouwbedrijven schakelen bij lage slootwaterstanden vaak over op drinkwater, waardoor het drinkwaterverbruik in een gebied in korte tijd flink kan toenemen.
 
Invloed op de drinkwater voorziening
 
Drinkwaterbedrijven merken op verschillende manieren de gevolgen van droogte, met name aan de gebruikerskant. De watervraag neemt
behoorlijk toe, onder meer doordat mensen hun tuintjes gaan besproeien. Toch heeft het uitblijven van regen niet direct gevolgen voor de drinkwatervoorziening. Grondwaterbedrijven halen water namelijk van grote diepte. Dat water doet er tientallen jaren over om op die plek te komen. Een tekort aan neerslag over een lange periode heeft dus pas vele jaren later invloed op de grondwatervoorraden die drinkwaterbedrijven gebruiken.
 
Oppervlaktewaterbedrijven zijn vooral afhankelijk van rivieren. Het ontbreken van neerslag kan zorgen voor lagere afvoer van rivierwater, waardoor concentraties verontreinigingen en verzilting toenemen. Dat kan ertoe leiden dat bepaalde innamepunten tijdelijk niet bruikbaar zijn, maar gezien de grote beschikbaarheid aan oppervlaktewater komt de levering van drinkwater in de regel niet in gevaar. Toch nemen verschillende drinkwaterbedrijven maatregelen om toekomstige problemen door toenemende hitte en droogte te voorkomen, zoals het zoeken naar aanvullenden voorraden of het verplaatsen van innamepunten.
 
Oplossingen neerslagtekort
 
In de eerste plaats natuurlijk door de regen zelf, maar daar hebben we als mens niet direct invloed op. Bovendien heeft niet alle neerslag direct
invloed op de grondwaterstand. Wanneer het in een korte tijd ineens hard gaat regenen, stroomt veel water – al dan niet via het riool – richting rivieren en uiteindelijk de zee. Betrokken partijen, zoals waterschappen en Rijkswaterstaat, proberen daarom met verschillende ingrepen grondwatertekorten zoveel mogelijk te beperken.
 
In gebieden die kampen met een extreem neerslagtekort kan een waterschap onttrekkingsverboden instellen, zowel voor grond- als oppervlaktewater. Dat heeft voornamelijk gevolgen voor landbouwbedrijven, die tijdelijk geen water kunnen gebruiken voor het besproeien van gewassen. Doel van een verbod is om grondwaterstanden niet nog verder te verlagen en te zorgen dat het aanwezige oppervlaktewater langzaam de bodem kan inzakken.
 
Andere maatregelen die een waterschap kan nemen om met oppervlaktewater grondwatervoorraden te laten aanvullen, zijn stuwbeheer en duikerafsluiters. Met het vasthouden van water in sloten, beken en kanalen, wordt voorkomen dat het water wordt afgevoerd naar rivieren en kan het rustig de bodem inzakken. Ook Rijkswaterstaat helpt hierbij, door vanuit randmeren en rivieren water in te laten, zoals nu gebeurt vanuit
de IJssel in de IJsselvallei en de Neder-Rijn in de Gelderse Vallei. Burgers kunnen tot slot nog een bijdrage leveren door de tegels uit de tuinen te vervangen door groen. Hierdoor stroomt de gevallen regen niet richting de rioolput, maar zakt het de bodem in.
 
Bronnen: Wikipedia-nl, Drinkwaterplatform

    Categorieën: Meteorologie  I  Weer A tot Z  
 
Web Design