|
Een satelliet
kan lang
achtereen in
dezelfde baan
blijven dankzij
het evenwicht
tussen de
aantrekkingskracht
van de aarde en
de centrifugale
kracht. Omdat de
omloopbaan
buiten de
atmosfeer ligt,
is er geen
luchtweerstand.
Volgens de wet
van de traagheid
blijft de
snelheid van de
satelliet dus
gelijk en kan
hij jarenlang om
de aarde blijven
cirkelen.
Bij vergroting
van de afstand
tot de aarde
neemt de
aantrekkingskracht
van de aarde af
maar - omdat de
omloopsnelheid
nu groter wordt
- neemt de
centrifugale
kracht toe. Een
satelliet in een
lage omloopbaan,
meestal op een
hoogte van rond
de achthonderd
kilometer, staat
daarom bloot aan
een enorme
aantrekkingskracht.
De vliegsnelheid
moet dus
behoorlijk hoog
zijn om
voldoende
centrifugale
kracht te
ontwikkelen. Met
andere woorden:
er is een
rechtstreeks
verband tussen
de afstand tot
de aarde en de
omloopsnelheid
van de
satelliet. Op
een hoogte van
zesendertigduizend
kilometer is de
omlooptijd
gelijk aan de
rotatietijd van
de aarde:
vierentwintig
uur. Zo hoog
boven de evenaar
lijkt een
satelliet vanaf
aarde stil te
staan: hij is
stationair ten
opzichte van de
aarde
(geostationair).
|
|
Geostationaire omloopbanen |
|
Een geostationaire
satelliet is een
kunstmaan die zich
in een zogenaamde
‘geostationaire
baan’ rond de Aarde
bevindt.
In een
geostationaire baan
lijkt een kunstmaan,
of ander object,
stil te staan ten
opzichte van het
aardoppervlak.
De omlooptijd van
een geostationaire
satelliet bedraagt
23 uur en 56 minuten
en in die tijd legt
een geostationaire
satelliet een
afstand af van
ongeveer 256 000
kilometer.
De omlooptijd van
een geostationaire
satelliet is exact
gelijk aan de
rotatietijd van de
Aarde.
Geostationaire
satellieten bevinden
zich hierdoor op een
hoogte van 35 786
kilometer en hun
positie
is steeds
recht boven de
evenaar. Van de vijf
belangrijkste banen
waarin satellieten
zich rond de Aarde
bevinden, is de
geostationaire baan
de verste.
Geostationaire
satellieten mag men
niet verwarren met geosynchrone
satellieten. |
|
Deze laatste hebben
ook dezelfde
omlooptijd om de
Aarde maar bevinden
zich niet boven de
evenaar.
In de
praktijk wordt de
geostationaire baan
vooral gebruikt voor
communicatie- en
weersatellieten.
Een
groot voordeel van
satellieten die zich
in deze positie
bevinden, is dat
antennes op Aarde
nooit moeten
verplaatst worden
aangezien
geostationaire
satellieten zich
steeds aan hetzelfde
punt aan de hemel
bevinden.
Actieve
Geostationaire
weersatellieten
Een wereldwijd
netwerk van
operationele
geostationaire
meteorologische
satellieten gebruikt
om
zichtbare en
bieden infraroodbeelden
oppervlakte en
atmosfeer voor
weerobservatie,
oceanografie en
atmosferische
volgen. Met ingang
van 2019 zijn er 19
satellieten in een
van beide of
stand-by.
Deze
satelliet systemen
omvatten:
Verenigde Staten:
GOES serie, die
worden beheerd
door NOAA
Europa: METEOSAT
serie, beheerd door
de Europese Weather
Satellite
Organization,
EUMETSAT
Republiek Korea:
COMS-1 en GK-2A met
meerdere missie
satellieten.
Rusland: ELEKTRO-L satellieten
Japan: HIMAWARI
serie
China: FENGYUN serie
India: INSAT serie |
|
 |
|
Deze satellieten
vangt gewoonlijk
beelden in het
zichtbare en
infrarode spectrum
met een ruimtelijke
resolutie van 0,5
tot 4 vierkante
kilometer. De
dekking is meestal
70 °, en in sommige
gevallen minder.
Geostationaire
satelliet beelden is
gebruikt voor het
bijhouden van
vulkanische as ,
meten wolkentop
temperaturen en
waterdamp,
oceanografie ,
measuing land
temperatuur en
vegetatiebedekkingsgraad
vergemakkelijken
cycloon weg
voorspelling en real
time cloud dekking
en andere
volggegevens.
Sommige informatie
is opgenomen in
meteorologische
voorspellingsmodellen
, maar door hun
breed gezichtsveld,
full-time monitoring
en lagere resolutie,
worden
geostationaire
weersatelliet
beelden voornamelijk
gebruikt voor de
korte termijn
en real-time prognoses. |
Een polaire baan is
een omloopbaan
waarbij een
satelliet over, of
bijna, over beide
polen vliegt. In de
meeste gevallen
gebruikt men een
polaire baan om de
Aarde, maar
kunstmanen of
ruimtesondes kunnen
ook in polaire banen
om andere planeten
of om de Zon
gebracht worden.
Doordat een polaire
baan over de polen
gaat, wil dit dus
zeggen dat de
inclinatie
(glooiingshoek)
ten opzichte van de
evenaar 90°
bedraagt. Een
satelliet in een
polaire baan zal bij
elke omloop om de
Aarde over een
andere lengtegraad
vliegen.
In de praktijk
worden polaire
satellietbanen om de
Aarde vooral
gebruikt door
aardobservatiesatellieten
of
spionagesatellieten
voor het in kaart of
in beeld brengen van
het aardoppervlak.
Binnen de polaire
baan kent men nog
enkele speciale
varianten zoals de
polaire Zonsynchrone
baan en de polaire
niet-Zonsynchrone
baan. Doordat
satellieten in een
polaire baan zich
niet
hoger bevinden dan 1
000 kilometer,
bevinden al deze
kunstmanen zich ook
automatisch in een
zogenaamde ‘Low
Earth Orbit’ (LEO).
Bij een klassieke
polaire baan zien de
instrumenten aan
boord van een
satelliet tijdens
een halve omloopbaan
de dagzijde van de
Aarde. Vanaf de pool
vlieg de satelliet
vervolgens in de
nachtzijde van de
Aarde. Eenmaal de
satelliet de andere
pool heeft bereikt,
zal deze zich
opnieuw in het
daglicht begeven en
zal de kunstmaan
over een gebied
vliegen aangrenzend
aan het gebied van
de vorige omloop.
|
Polaire satellieten
die het
aardoppervlak
scannen of in beeld
brengen, kan men
vaak ook vergelijken
met het pellen van
een appelsien
waarbij men pelt van
boven naar onder in
een draaiende
beweging. Doordat de
Aarde eigenlijk
onder een polaire
satellietbaan heen
draait, kan een
polaire satelliet
elke
plek op het
aardoppervlak
bestuderen. Dit is
vooral handig voor
wetenschappelijk
onderzoek van het
aardoppervlak, het
klimaat, de polen of
de oceanen.
Afhankelijk van de
hoogte bedraagt de
omlooptijd
van een
polaire satelliet
ongeveer honderd
minuten. Dit wil dus
zeggen dat
dergelijke
satellieten in een
periode van
24 uur het grootste
deel van de Aarde
tweemaal
overvliegen. Eén
keer bij daglicht en
één keer wanneer het
donker is.
Een groot nadeel aan
een polaire
satellietbaan is dat
elke plek op Aarde
nooit continu kan
geobserveerd worden.
Indien men dit wil,
moet men een
kunstmaan in een
geostationaire baan
om de Aarde brengen.
Een ander nadeel is
dat klassieke
polaire
satellietbanen met
een inclinatie van
90° nooit gebruikt
worden bij bemande
ruimtemissies
aangezien de
ruimtetuigen boven
de poolgebieden
doorheen het
poollicht vliegen en
hierdoor
blootgesteld worden
aan schadelijke
straling van de Zon.
Actieve Polaire
weersatellieten
Verenigde Staten:
NOAA-15, 18, 19 en
20
Europa:
METOP-A en METOP-B
Rusland: METEOR en
RESURS
China: FY-3A, FY-3B
en FY-3C |
|
 |
|
Zonsynchrone polaire
baan |
|
Aardobservatiesatellieten
die zich in een
polaire baan om
onze planeet
bevinden, maken
ook vaak
gebruik
van een
zonsynchrone
baan.
Dit wil
zeggen dat een
satelliet in een
zonsynchrone
baan op weg van
noord- naar zuidpool elke
dag ongeveer op
hetzelfde
tijdstip over
hetzelfde deel
van de Aarde
vliegt.
In de
praktijk wil dit
dus zeggen dat
een satelliet
bijvoorbeeld
twaalfmaal per
dag over de
evenaar vliegt
en dat telkens
om 3 uur ’s
middags.
Doordat
de zonsynchrone
baan synchroon
loopt met de
omwenteling van
de Aarde om de
Zon, is de
hoek
van de
belichting
vrijwel altijd
gelijk. Deze
techniek is
vooral zeer
handig wanneer
men beelden of
data van
verschillende
seizoenen en
jaartallen met
elkaar wil
vergelijken bij
onderzoek naar
klimaatsveranderingen.
Satellieten die
optische beelden
van het
aardoppervlak
maken, werken
het best in fel
zonlicht
waardoor deze
verplicht zijn
zich in een
Zonsynchrone
baan te begeven.
Satellieten in
een Zonsynchrone
baan bewegen
zich overigens
niet precies van
pool naar pool
maar wel
dichtbij genoeg
zodat één
kunstmaan toch
een wereldwijde
dekking kan
leveren. |
|
 |
|
Polaire
niet-zonsynchrone
baan en
geïnclineerde
niet-polaire
baan
|
|
Satellieten die zich
in een polaire
niet-zonsynchrone
baan om de Aarde
bevinden, vliegen
wel over de polen
maar synchroniseren
niet met de locale
zonnetijd bij het
overvliegen van
dezelfde
breedtegraden. Deze
specifieke polaire
baan wordt gebruikt
bij kunstmanen die
niet aan zonlicht
gebonden zijn zoals
bij onderzoek naar
het
zwaartekrachtveld
van de Aarde. Naast
de polaire
niet-Zonsynchrone
baan kunnen
satellieten ook nog
in een geïnclineerde
niet-polaire baan
geplaatst worden. In
deze baan hebben de
satellieten een
inclinatie die
kleiner is dan 70°
waardoor ze niet
steeds over de polen
vliegen en ook niet
Zonsynchroon zijn.
Het bekendste
voorbeeld van een
toepassing van een
geïnclineerde
niet-polaire baan is
het internationaal
ruimtestation ISS.
Dit ruimtestation
bevindt zich in een
lage baan om de
Aarde op een hoogte
van ongeveer 350
kilometer en de baan
heeft een inclinatie
van 51,6°. Een ander
voorbeeld van een
geïnclineerde
niet-polaire baan is
een
aardobservatiesatelliet
die een inclinatie
heeft van 35°
waardoor deze steeds
boven de tropen over
de evenaar vliegt. |
|
|