|
Maat voor intensiteit |
Als maat voor de intensiteit van de neerslag wordt gekeken naar de hoeveelheid die in een uur valt. Het KNMI beschikt over klimatologische meetreeksen van de uurintensiteit van de neerslag in De Bilt over een periode van meer dan honderd jaar. Voor bijna dertig weerstations in ons land zijn deze gegevens ook bekend over kortere periodes. Dit geeft een beeld van de mogelijke heftigheid van neerslag. Daarnaast worden statistieken gebruikt van de hoeveelheden in kortere of langere tijdseenheden van een kwartier tot 6, 12 of 24 uur. |
|
Dag met zware regen |
Plaatselijke neerslag van meer dan 25 millimeter in een uur noemen we een hoosbui. Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstenséén van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen. Waardes boven de 50 millimeter in een uur en 100 millimeter in een dag komen in Nederland ongeveer één keer per eeuw of iets vaker voor wanneer men zich op een vaste locatie bevindt. |
|
Dauwpuntstemperaturen |
De intensiteit van neerslag hangt sterk samen met de relatieve luchtvochtigheid. Wanneer de temperatuur stijgt zal de maximale hoeveelheid vocht die de atmosfeer kan bevatten ook toenemen. De dauwpuntstemperatuur stijgt dan in het algemeen ook en daarmee de intensiteit van de neerslag. Bij de zwaarste buien zijn in ons land steeds zeer hoge dauwpuntstemperaturen gemeten van soms meer dan 20 graden. De lucht voelt dan heel benauwd aan. |
|
Wateroverlast |
Het ontstaan van wateroverlast hangt af van de intensiteit en duur van de bui, maar ook van lokale omstandigheden zoals de riolering, eventuele helling van het terrein en eigenschappen van de ondergrond. Riolering zijn vaak gedimensioneerd om een hoeveelheid van 20 millimeter per uur
aan te kunnen. Vaak wordt als index voor een dag met extreme neerslag 50 millimeter per dag aangehouden. |