|
1: Links en midden: Een vrouw met een pan vangt het bloed op van het geslachte varken.
Simon Bening, ca 1515, Da Costa Hour, Brugge België: |
2:
Rechts: De twaalf maanden van het jaar in zestig tafereeltjes (ca. 1870-1880)–J.J.A. Goeverneur. |
|
Blaast de noordenwind met decembermaan,
dan houdt de winter vier maanden aan. |
Brengt december kou en sneeuw in 't land,
dan groeit 't koren zelfs op 't zand. |
December koud en wel besneeuwd,
maakt de grote schuren te klein |
December koud en wel besneeuwd,
zo maakt de grote schuren maar gereed. |
December koud en in sneeuwgewaad,
een jaar vol vruchtbaarheid verraad. |
December veranderlijk en zacht, een hele winter zonder kracht. |
Decemberwind uit de oost, brengt de zieken luttel troost. |
December koel en nat, ledigt gans het korenvat. |
December vol mist, geeft goud in de kist. |
Decemberregen, is geen zegen. |
December zacht en dikwijls regen, geeft weinig hoop de goede zegen. |
Decembermist, goud in de kist. |
Donder in de decembermaand, beloofd veel wind voor 't jaar aanstaand. |
Droge december, droog voorjaar, droge zomer. |
Een natte december voorspelt weinig goeds. |
Heeft men in december slechts vorst en slijk,
dan worden de dokters rijk. |
Is december afwisselend en zacht,
dan de winter als een kind verwacht. |
Is december veranderlijk en zacht,
geeft een winter waar men mee lacht. |
Is december veranderlijk beste vriend,
dan is heel de winter slechts een kind. |
|
Bronnen: Wikipedia-nl,
1:
The Morgan Library & Museum.
2: Digitale
bibliotheek voor de Nederlandse letteren. |
|