|
1: Links en midden: Het hooien van het land. Simon Bening, ca 1515, Da Costa Hour, Brugge België: |
2:
Rechts: De twaalf maanden van het jaar in zestig tafereeltjes (ca. 1870-1880)–J.J.A. Goeverneur. |
|
Als in juli de vliegen de mieren, zal augustus ons met onweer bestieren. |
Als juli U niet lag te heten, ge hebt gans augustus om te zweten. |
Brengt juli hete gloed, zo gedijt september goed. |
Is juli heet en droog, dan houdt de winter kwaad betoog. |
In Juli moet van hitte braden, wat in augustus moet worden geladen. |
In in juli de morgen rood, 's avonds verkeert het weer in nood. |
In juli zonnebrand, wenst ieder op het land. |
Juli helder en klaar, heet altijd een goed jaar. |
Julidagen hel en klaar, heten altijd een goed jaar. |
Juli louter zonneschijn, zeker krijgen we gouden wijn. |
Prijkt juli in hete gloed, zo gedijt september goed. |
Regent het op 2 juli, dan regent het nog veertig dagen. |
Slechts in juli gloed, worden vrucht en wijn goed. |
Slechts in juli gloed, worden oogst en vruchten goed. |
Wat juli en augustus niet koken en wijs beraden,
dat laat september ongebraden. |
Wat juli en augustus aan de wijn niet koken,
dat zal er in september niet aanbraden. |
Wil september vruchten dragen, dan in juli hitte om te klagen. |
Wisselen in juli regen en zonneschijn , 't zal het naaste jaar voor de boeren kermis zijn. |
Zonder dauw geen regen, heet het in juli allerwegen. |
|
Bronnen: Wikipedia-nl,
1:
The Morgan Library & Museum.
2: Digitale
bibliotheek voor de Nederlandse letteren. |
|