| |
| 1: Links en midden: Het scheren van de schapen.. Simon Bening, ca 1515, Da Costa Hour, Brugge België: |
| 2:
Rechts: De twaalf maanden van het jaar in zestig tafereeltjes (ca. 1870-1880)–J.J.A. Goeverneur. |
| |
| Als de noordenwind in juni gaat, dan komt het onweer vrij laat. |
| Als het in juni veel dondert, komt er een overvloed van koren. |
| Als het koud en nat in juni is, dan is het de rest van het jaar ook mis. |
| Als in juni vocht en koude kwelt, dat wis voor 't hele jaar niets
goeds voorspeld |
| Blaast in juni uit de noorderkant, verwacht veel koren dan op 't land. |
| Donderweer in juni maakt het koren dik. |
| Dondert het in de junimaand, is 't koren goed en 't vee ververst
hare vrucht. |
| Een boom in juni geplant, geeft vijftig in een hand |
| Een wei die in juni niets geeft, is niet waard dat ze leeft. |
| Gaat Juni goed voorbij, dan is men in juli nog blij. |
| Heer de oogst niet zegent. Als de noordenwind in juni gaat,
dan komt het
onweer vrij laat.
Juni weer, december weer. |
| Hoort ge in juni de donder kraken, dan maakt de boer vast
goede zaken. |
| Hoort ge in juni de donder kraken, dan maakt de boer slechte zaken. |
| Het onweer in juni zuivert de lucht. |
| In juni dondergevaar, betekent een vruchtbaar jaar. |
| In juni veel regen, komt wijngaard en bijen ongelegen. |
| In juni weinig regen, voorspeld een grote zegen. |
| Is juni goed, dan ook december |
| Is juni koud en nat, wordt alles slecht en duur. |
| Is juni koud en nat, de boer zijn zak is plat. |
| Is er in juni pas zonneschijn, dan wordt de zomer erg klein maar fijn. |
| Juni meer droog dan nat, vult de schuur en ook het vat. |
| Juni nat en koud is vast het hele jaar slecht. |
| Juni nat en koud, meest van het hele jaar ellende brouwt. |
| Juni meer droog dan nat, vult goede wijn het vat. |
| Juni regen is god zegen, komt de zon daar bij, dan maakt hij boer
en stadslui blij. |
| Juni met veel donder, brengt de oogst ten onder. |
| Juni vochtig en warm, dan maakt ze de boeren niet arm. |
| Leent noorden wind aan juni de hand, zo waait hij het koren in het land. |
| Op juni komt het aan, of de oogst zal bestaan. |
| Te veel koude regens in juni, schaden wijn en bijenstok. |
| Waait in juni de noordenwind over het land, dan krijgt de boer veel
koren in het land. |
| Zo heet het is in juni, zo koud het is in december. |
| |
|
Bronnen: Wikipedia-nl,
1:
The Morgan Library & Museum.
2: Digitale
bibliotheek voor de Nederlandse letteren. |
| |
