|
1: Links en midden: Varen met de boot. Simon Bening, ca 1515, Da Costa Hour, Brugge België: |
2:
Rechts: De twaalf maanden van het jaar in zestig tafereeltjes (ca. 1870-1880)–J.J.A. Goeverneur. |
|
Als de meie zal dauw verspreiden, zult ge hebben groene weiden. |
Als het dondert in mei, valt er dikwijls hagel bij. |
Als op het eind van mei d'eikels bloeien, zal daar een vet boerenjaar
uit groeien. |
Avonddauw en koelte in mei brengen veel wijn en veel hooi |
Avonddauw en zon in mei, hooi met karren op de wei. |
Bijenzwerm in mei, is goed teken voor de wei. |
Donder in mei, zingt de boer jochei. |
Donder in mei, geeft gras in de wei. |
De mei tot juichmaand uitverkoren, heeft toch de rijp achter de oren. |
Een bij in mei, is zo goed als een ei. |
Een bijenzwerm in mei maakt de hooiboer blij |
Een frisse winderige mei, maakt het jaar vruchtbaar. |
Een onweer in mei, maakt de boeren blij |
Een meikeverjaar, een goed jaar. |
Een natte mei, boter in de wei. |
Einde mei, staartje van de winter. |
Het onweer in de schone mei, doet het koren bloeien op de hei. |
Het is een wenk, reeds lang verjaard, maar het vriest even vaak in
mei als in maart. |
In mei alvast, zijn jas en hoed tot last. |
In mei warme regen, betekent boerenzegen. |
In mei warme regen, vruchtenzegen. |
Is het koel maar niet te nat in mei,dan is het hooiboerke blij. |
Is het koud en bloeit de meidoorn, veel van haar pracht gaat verloor'n. |
Is het weer in mei te mooi, dan krijgt de schuur maar weinig hooi. |
Is mei mei nat, een droge juni volgt haar pad. |
IJs in mei, nutteloos getij. |
Kamillegeur in mei, brengt de zomer dichterbij. |
Koele mei schenkt een vruchtbaar jaar, droge mei een duur jaar. |
Koude mei, gouden mei. |
Onweer in mei, is vruchtbaar getij. |
Mei koel en nat, vult zak en vat. |
Mei koel en nat, vreet koe en paard zich zat. |
Meimaand trekt men schapen door de vaart, dan blijven ze voor
schurft bewaard |
Meiregen, meizegen. |
Meiregen, geldregen |
Meiregen genoeg en 't weer is mooi, dan 't hele jaar lang brood
en hooi. |
Meiregen op het zaad, is goud op de plaat. |
Meivloed, doet een heel jaar goed. |
Regen en wind in het midden van mei, maakt de boeren vast niet blij. |
Weest op uw hoede, en waakt nu wel, mei baart dikwijls kattenspel. |
Wat koelte en wat nat, vult uw kelders beurs en vat. |
Zoele mei, boeren geschrei. |
|
Bronnen: Wikipedia-nl,
1:
The Morgan Library & Museum.
2: Digitale
bibliotheek voor de Nederlandse letteren. |
|