|
1: Links en midden: Het verkopen van de stier. Simon Bening, ca 1515, Da Costa Hour, Brugge België: |
2:
Rechts: De twaalf maanden van het jaar in zestig tafereeltjes (ca. 1870-1880)–J.J.A. Goeverneur. |
|
Als het in oktober dondert, komt er een kwakkelwinter. |
Als het waait en vriest in de oktobernacht, dan verwachten wij
een januari zacht. |
Blinkt oktober in zonnegoud, de winter volgt dan snel en koud. |
Blinkt oktober in het zonnegoud, de winter volgt snel en koud. |
Brengt oktober veel vorst en wind, zo zijn januari en
februari zeer mild. |
Brengt oktober vorst en sneeuw, men hoort des winters klaaggeschreeuw. |
Een koude oktober, een zachte nieuwjaarsmaand. |
Is oktober nat en koel, wordt de winter zacht en zwoel. |
Is oktober warm en fijn, het zal een scherpe winter zijn; maar is
hij nat en koel, ’t Is van een zachte winter ’t voorgevoel. |
Is oktober warm en fijn, het zal een scherpe winter zijn. |
In oktober veel regen, voor het kerkhof altijd zegen. |
Oktober brengt ons wijn en zonnige dagen, maar ook jicht
en andere plagen. |
Oktober met groene blaân, duidt een strenge winter aan |
Oktober vijs, November grijs, December ijs |
Oktober weer komt in maart terug. |
Warme oktober dagen, februari vlagen. |
Zon in oktober, maakt het allemaal wat minder somber. |
|
Bronnen: Wikipedia-nl,
1:
The Morgan Library & Museum.
2: Digitale
bibliotheek voor de Nederlandse letteren. |
|