Wolken zijn het zichtbare condensatieproduct van waterdamp. Ze bestaan uit de fijnste waterdruppels of ijskristallen en vormen een essentieel onderdeel van de atmosfeer. Bepaalde soorten wolken zijn kenmerkend voor de meeste klimaatregio's. Toch kunnen alle soorten wolken in bijna
alle delen van de wereld voorkomen. Het zijn buitengewoon typische kenmerken van de betreffende weersituatie en voortekenen voor toekomstige weersontwikkelingen. Om de waarnemingen vergelijkbaar te maken, werden de wolken al vroeg geclassificeerd. |
|
De eerste classificatie met Latijnse namen gaat terug op de Engelse farmacoloog en apotheker Luke Howard, die zijn typering in 1803 publiceerde,
de Franse Renou en de Zweed Hildebrandsson hebben het verbeterd. |
|
Howard onderscheidde 4 basistypen: |
- Cirrus: windveren of vederwolken zijn een type wolken die op een hoogte van 6 tot 12 kilometer voorkomen |
- Stratus: zijn laaghangende grijze wolken met een egale basis. |
- Cumulus: stapelwolken, ook bekend als bloemkoolwolken, zijn scherp afgelijnde wolken |
- Nimbus:is een amorfe, bijna uniforme en vaak donkergrijze wolk met meerdere niveaus die gewoonlijk aanhoudende regen, sneeuw of
natte sneeuw produceert, maar geen bliksem of donder |
|
Deze classificatie is de basis van de formele cloud-typering die vandaag geldt en hieronder wordt vermeld. |
|
Bij het classificeren van de wolken houdt men geen rekening met de verschillende processen die hebben geleid tot de vorming van de respectieve wolken, maar onderscheidt men ze op basis van hun uiterlijk, vorm, grootte en vorm, observeert men hun schaduwgebieden en de optische
effecten die ze veroorzaken. |